doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: 'Verloren Smart'
In: Nederland. Verzameling van oorspronkelijke bijdragen door Nederlandsche letterkundigen
Onder redactie van Mr. M.G.L van Loghem.
Amsterdam: Loman & Funke, 1901 (tw. dl.)


II.

Dien avond kon George er niet toe besluiten te gaan slapen; het verledene met al zijn herinneringen had weer macht gekregen over hem en hij kon de door alle poriën zijner ziel indringende sensatiën niet los worden.
Hij zat onder de kleine galerij vóór zijn hotellogeerkamer, in de rocking-chair en wipte langzaam op en neer.
De lucht was zwaar van kemoening en tandjonggeur, nu en

[381:]

dan verfrischte een zachte bries, van de zee komend, de nog niet afgekoelde atmosfeer; er was geen maan maar de hemel scheen door de sterren goud gepareld. O, die weelde van den tropischen nacht, hoe vaak had hij dezen verloopen winter in de natte, kledderige slijkstraten van Amsterdam, donker van nevels en druipend van motregen, vol heimwee daaraan gedacht!
En toch was hij 't land, dat hij lief had gekregen, ontvlucht, om zijn moeder. Ja, omdat het hem naar haar trok, omdat hij verlangde zijn hoofd te leggen op haar knieën en haar zijn leed te klagen - maar vooral was het om Batavia te ontvluchten, om het niet dagelijks voor zich te zien - het ondragelijke, - den vriend van zijn jeugd en de vrouw, die hij liefhad boven alles - naast elkander.
't Kon niet anders, hij moest weg, hij zou er onder bezweken zijn - hoe sterk hij zich ook dacht. Bij kolonel Courtney was hij reeds spoedig na zijn aankomst geintroduceerd - het was een huis zooals men weinig in Indië en zelfs niet veel meer in Europa aantreft, een familie innig aan elkander verbonden - ouders en kinderen een hart en een ziel - met open oog en oor voor hoogere belangen, voor alles wat het leven grooter, breeder, schooner maakt.
De oudste dochter was reeds met de Hensz getrouwd, maar Olga, door een liefdevolle moeder en één verstandige gouvernante opgevoed, zag hij in haar leliereinheid, zoo lieftallig, zoo "sweet" hij kon er geen ander woord voor vinden; hij kreeg haar lief, zij was vriendelijk tegen hem, zelfs vertrouwelijk maar nog vóór hij haar vragen kon of deze zusterlijke genegenheid ook de voorbode mocht zijn van andere warmer liefde, kwam Henri in het land. Hij werd ook een der trouwe bezoekers van de Courtney's en spoedig werd het George duidelijk dat Olga anders kon liefhebben dan met de kalme affectie, die zij hem toonde.
't Was tusschen Henri en Olga de coup de fondre geweest, een blik, een handdruk - en dadelijk begreep George dat al was Henri niet tusschen hen gekomen, Olga hem nooit zóó

[382:]

had kunnen liefhebben. George ontving alle confidentiën van Henri, hij was eerst nog in geen positie om te trouwen - maar toen kreeg hij de mooie betrekking bij de Hensz en kort daarop deed bij aanzoek om Olga's hand - 't leek alles een droom, zoo kort, zoo bitter - hij had zijn plicht gedaan tot het laatst, en zelfs niet geweigerd getuige te zijn bij het huwelijk.
Hij had haar gezien, stralend van geluk in de witheid van haar bruidstooi, en hem, opgaande in haar schoonheid en in zijn liefde, en den volgenden dag vroeg hij spoedverlof naar Europa - misschien was hij er gebleven zonder den dood van zijn moeder, nu had hij weer heimwee naar Indië - och! de Archipel is zoo groot, hij zou haar wel ontwijken - eerst maakte hij nog een groote reis door het Oosten, toen hij op Batavia aankwam, hoorde hij toevallig het verschrikkelijke, Henri na acht maanden huwelijk aan de cholera gestorven - Olga weduwe - ó die eerste trilling van vreugde of smart hij wist het zelf niet - hij schaamde er zich voor, hij wilde er zich voor straffen dat zijn eerste gedachte was geweest:
"Olga, vrij…
Ja vrij, door den dood van zijn vriend!
"Neen," herhaalde hij zich telkens, "zij is toch niet vrij, hoe kan zij vrij zijn na zoo'n liefde, na zoo'n huwelijk, zij blijft de zijne in eeuwigheid - hoe kan ik mij tevreden stellen met de kruimels van dat eerste geluk?"
En toch, toch…
"Zij wilde getroost worden," zeide de wereld, de booze niets ontziende wereld, "zij zocht een trooster, "zoo niet hij dan een ander - men hield zich met haar bezig, men sprak, men discussieerde over haar - ja men lachte zelfs en spotte met haar smart als weduwe, met haar rouw en haar wijze dien te dragen. Het bloed steeg hem in de oogen, hij klemde de leuning van den stoel in zijn handen.
Hoe kon zij dat doen? Hoe kon zij, zoo, rein, zoo nobel, zoo teruggehouden in haar liefde, nu haar smart wegwerpen

[383:]

ten prooi aan onbescheiden blikken, aan schampere opmerkingen? Haar hart en het hart van Henri schenen hem te liggen op de plek, waar hij haar zooeven had teruggezien, bezoedeld, vertrapt door iedereen Zou hij zich vergist hebben? Zou die blik vol zoetheid en onschuld van voorheen niet anders verborgen hebben dan een gewone, vulgaire ziel?
Zou zij niet heter zijn dan anderen?- Een coquette zonder hart, een vrouw zonder diepte van ziel, zonder hoogheid van karakter? Juist daarom had hij haar zoo liefgehad en Henri ook omdat zij was zoo'n geurige, zeldzame orchidée, - ja maar een orchidée, zeide Henri met den geur van het viooltje.
"Zij wilde vergeten," zei men, "zich verstrooien, zich niet laten beheerschen en verpletteren door haar smart." Van ieder kon hij 't verwachten maar niet van haar, niet van Henri's vrouw - die twee stonden te hoog om zich zoo te verlagen want hij voelde het, haar harteloos optreden maakte ook zijn dooden vriend klein en belachelijk. Zou zij dat weten, zou zij dat vermoeden of bedoelen?
Hij dacht aan haar gesprekken van vroeger - zoo ernstig, zoo intiem te midden van het frivole geflirt van een soirée - zelfs onder het spelen van de dansmuziek - als zij in een afzonderlijk hoekje zaten of wandelden terwijl de anderen dansten. Hoe diep voelde, hoe mooi dacht zij dan! 't Kon toch niet dat alles geveinsd was, of dat zij haar geheele verleden van gevoelens verloochende.
Zij was toen zoo klaar, zoo rein, zoo weinig gecompliceerd, zoo eenvoudig en natuurlijk geweest, dat had hem juist zoo aangetrokken in haar; nu scheen zij hem een Sphinx.
En plotseling brandde in hem die wensch om haar terug te zien, haar te hooren spreken over Henri en over vroeger.
Zij had hem herkend, hij kon 't dus niet langer uitstellen, morgen zou hij haar bezoeken, bij de familie van haar zuster, waar hij vroeger ook steeds welkom was - haar vader was overgeplaatst naar Sumatra - zij had haar ouders

[384:]

niet willen vergezellen - Zij wilde hier blijven bij haar zuster. Zij voelde zich nergens beter thuis dan op Batavia, de eenige plaats in Indië waar men leven kon, verzekerde zij, hier kon men tenminste nog goede muziek hooren en muziek alleen kon haar voor een oogenblik doen vergeten - maar dan lachte zij weer, een pijnlijke lach.
"Ja, 't was dol, dol gezellig hier! En als die vervelende rouwtijd om was, dan eerst zou zij kunnen genieten, dan wilde zij zich een eigen huis inrichten, menschen zien…"
Morgen, dan zou hij het misschien weten, de oplossing van het geheim, dat hem geen rust liet.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina