doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Tante Betje. Toneelstukje in één bedrijf.
(Toneelstukjes voor Dames, 2e Serie, No. 3)
Culemborg: Bom & Olivierse, [1900 of 1901].


[45:]

VEERTIENDE TONEEL.

V o r i gen, M e v r ou w E r l b u r g.
(komt zeer geagiteerd binnen loopen).

Mevrouw Erlburg:

Wat dat zijn mag? Ik begrijp het niet. 't Is vreeselijk!

Hetty:

Wat is er Ma?

Juffrouw Dumont:

Iets met Eduardje?

Mevrouw Erlburg:

Neen! Sidin, die het eten heeft gebracht aan de heeren, komt terug en vertelt dat mijnheer Philipsen na de eerste lepels zoo ziek is geworden, hij ligt te kermen van pijn. Papa heeft dadelijk een dokter laten komen. Hij moet dadelijk vervoerd worden naar het hospitaal.

Juffrouw Dumont:

(doodelijk verschrikt) Mevrouw!

Hetty:

O Ma, Ma! 't Is toch niet waar!

[47:]

Mevrouw Erlburg:

Wat agiteert dat jullie! De juffrouw die kent mijnheer Philipsen wel. Gisteravond heeft U nog met hem gedanst of gewandeld, maar jij Hetty . . . 't is al naar genoeg en nu nog deze scène.

Hetty:

Och Ma, lieve Maatje! Zeg mij toch dat hij niet dood gaat, dat het niet erg is.

Mevrouw Erlburg:

Ik begrijp het niet, dat kind I Wat overkomt je toch?

Hetty:

Ik heb hem vermoord.

Juffrouw Dumont:

Zij? (zij zakt neer op een der stoelen.)

Mevrouw Erlburg:

De juffrouw ook! Zij valt flauw. Mijn hemel! Wat is hier te doen! Ik heb al genoeg aan mijn hoofd. 't Is of ik hem vergiftigd heb door mijn eten. Maar als er iets was in het eten dat niet goed zou zijn, dan had Erlburg toch ook wat gescheeld, maar hij is heel wel.. Geef Eau de Cologne, Hetty! Zie je niet hoe die juffrouw er aan toe is. De ijskegel smelt.

Juffrouw Dumont:

(nog half bewusteloos.) Mevrouw - mevrouw Harders…

[48:]

Hetty:

Ja, ja, tante Betje die moet dadelijk komen, die weet er alles van.

Mevrouw Erlburg:

Maar wat heeft tante Betje te maken met de ziekte van mijnheer Philipsen en jullie agitatie?

Hetty:

Zij heeft - zij heeft. . .

Juffrouw Dumont:

O God! alles bekend! Mijn leven verwoest, maar wat zou dat? Als hij maar gered is!

Mevrouw Erlburg:

Hetty! Spreek! Ik moet uitlegging hebben. Dat de juffrouw zoo geagiteerd is begrijp ik - zij - 't is geen wonder.

Juffrouw Dumont:

O mijn God! laat hem leven, maak mij niet tot moordenares (snikkend) juist van hem.

Hetty:

Ik zal u alles zeggen, Ma!

Juffrouw Dumont:

Ja; ik ook, ik ook!

Mevrouw Erlburg:

Wees bedaard, juffrouw Dumont! U hoeft mij niets te zeggen, vooral niet in presentie van dit kind. (Zacht tot haar.) Ik zie het in, u heeft hem lief.

[49:]

Hetty:

O juf, lieve juf! wil u mij vergeven dat ik zoo roekeloos was èn . . .

Juffrouw Dumont:

Ach, Hetty! Wat zou ik jou vergeven? Ik die mij zelf niet vergeven kan!

Mevrouw Erlburg:

Maar wat dan toch? Is er meer dan hartelijke belangstelling in het lot van onzen vriend dat u zoo van streek maakt?

Juffrouw Dumont:

O mevrouw! Ik ben niet waard dat u mij aanziet.
Ik die hem vermoordde.

Hetty:

Ik ook niet! O ma! Zal hij werkelijk sterven? Laat tante Betje toch gauw komen!

Mevrouw Erlburg:

Maar wat heeft tante Betje hier toch te maken?

Hetty:

(voor haar moeder geknield). Ik - ik - had gehoord van die obat attie en - en - nu mijnheer Philipsen idee had op de juffrouw - en U van nacht zei aan Pa - zoolang juffrouw Dumont nog niet getrouwd is, blijft Hetty kind - en toen dacht ik - toen dacht ik - als mijnheer Philipsen nu heel erg verliefd wordt op de juffrouw en hij trouwt met haar - dan hoef ik niet meer te leeren - en kan ik groote dame worden

[50:]

- en toen vroeg ik aan tante Betje iets om - om hem een poeier te geven - en - dat deed ik in het eten.

Juffrouw Dumont:

Ellendig kind! Dat is het dus. Hij kreeg te veel. - Dubbel - daar kan niemand wat aan doen, zelfs Mevrouw Harders niet. Hij is nu verloren.

Mevrouw Erlburg:

U dan ook?

Juffrouw Dumont:

Ik had hem zoo lief en hij vroeg mij niet en - toen ik hoorde van die onfeilbare middeltjes, toen dacht ik - baat het niet dan schaadt het niet - maar nog vóór dien tijd kreeg ik een brief van hem. Daar leest U hem maar - en 't speet mij zoo - dat ik mij zoo vergeten had.

Hetty:

Maar nu heeft hij dubbel ingenomen nu gaat hij zeker dood, (weg vliegend). Sidin pasang kretta! [Span het rijtuig in.] Dadelijk naar mevrouw Harders!

Mevrouw Erlburg:

Blijf hier Hetty!

Hetty:

(radeloos). Ma! laat mij begaan, ik moet iets doen om hem te redden.

Mevrouw Erlburg:

(tot juffr. Dumont.) Mijnheer Philipsen bewondert zoo

[51:]

uw afkeer van alle inlandsche adats djana en tinka's. [Kunsten en kuren.] Dank U voor de lectuur juffrouw! Laat U mij gerust stellen. - hij is volkomen gezond en vermoedt niet hoe twee liefdespoeiers onder zijn eten zijn vermengd!

Juffrouw Dumont:

Mevrouw!

Hetty:

Ma! O Ma is het waar?

Mevrouw Erlburg:

Tante Betje is wijzer dan jullie denken! Zij heeft je laten praten en een onschadelijk poeiertje gegeven dat mijnheer Philipsen ten hoogste zal doen zeggen:
Wat 'n rare smaak is er in 't kooksel van mevrouw Erlburg haar kokkie!

Juffrouw Dumont:

(boos). En zij heeft het U verteld, schande!

Mevrouw Erlburg:

Ja, om goed te maken, wat haar ondoordachte woorden kwaad deden.

Hetty:

O Goddank, Goddank! dat ik geen moord op mijn geweten heb.

Mevrouw Erlburg:

Zij vergat dat kleine potjes groote ooren hebben en (tot juffrouw Dumont) dat ook groote die niet missen.

[52:]

Juffrouw Dumont:

't Is een behandeling beneden alles, een minne grap.

Mevrouw Erlburg:

Juffrouw Dumont, 't spijt me dat Hetty er getuige van zijn moet maar U hoeft niet te vreezen dat uw prestige als-meesteres er onder zal lijden - want uw taak als opvoedster van mijn dochter is toch geeindigd. U wil een andere op U nemnen. - Ik hoop dat U er evenveel eer mee zal inleggen als met de vorige.

Juffrouw Dumont:

Het zal toch niet meer gaan. Ik kan zijn vrouw niet meer worden na het gebeurde.

Mevrouw Erlburg:

U begrijpt toch dat wij allen zullen zwijgen.

Juffrouw Dumont:

Dat is het juist, ik voel mij zoo onwaar tegenover hem.

Mevrouw Erlburg:

Dat zal wel slijten. U blijft bij ons tot uw huwelijk en Hetty, wees nu maar niet al te gelukkig! Ik zie dat je opvoeding nog veel te wenschen overlaat en nu juffrouw Dumont die halverwege laat steken, zal een kostschool ze overnemen.

Hetty:

O Ma, alles is goed, alles is goed wat U besluit, wanneer juffrouw Dumont maar gelukkig wordt en ik geen oorzaak ben van iemands dood. Ik zal er tante Betje nog eens flink voor pakken.

[53:]

Juffrouw Dumont:

En ik zal het mij nooit vergeven. Die schande drukt op mijn ziel. Er is roet gevallen in het eten van mijn geluk.

Mevrouw Erlburg:

Wees maar blij, beste Sabine, dat het geen liefdespoeiertje is van een Indische kwakzalfster. Kom laat ons gaan lunchen! Van avond zal de champagne wel knallen op uw engagement!

Hetty:

Juffrouw, kijk zoo bedroefd niet. Ik ben zoo blij, zoo blij, - dat ik er wel een jaartje pensionnaat voor over heb.

Mevrouw Erlburg:

Kom eten! 't Zal wel smaken, al is er geen dubbele dosis Javaansche poespas in.


inhoud | vorige pagina | Eerste toneel