doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Tante Betje. Toneelstukje in één bedrijf.
(Toneelstukjes voor Dames, 2e Serie, No. 3)
Culemborg: Bom & Olivierse, [1900 of 1901].


PERSONEN:
MEVROUW ERLBURG, 42 jaar.
HETTY, haar dochter, 16 jaar.
SABINE DUMONT, gouvernante, 32 jaar.
MEVROUW HARDERS, bijgenaamd tante Betje, 60 jaar.
BIRA, bediende.

Het stuk speelt op Batavia.
Het tooneel stelt voor de achtergalerij van een groote Indische woning; aan de muren Japansche borden, waaiers en kakimono's, op den achtergrond een hek met bloempotten er op en afhangende rieten gordijnen (kerees).
Op den voorgrond een tafeltje met een paar wipstoelen er om heen, achter bij het hek een andere tafel met boeken, een stoel en een tabouret.
Bij het opgaan van het gordijn, zitten de gouvernante en Hetty bij de achterste tafel en hoort men Hetty opzeggen.

[5:]

EERSTE TOONEEL

Juffrouw Dumont:
Warm en stijf gekleed in wollen tailor costuum met lorgnet op den neus.
Hetty in een Indisch baadje met bloedkoralen ketting om den hals.

Hetty:

De Maas valt bij Lobith in ons land, verdeelt zich in twee armen, de Waal en - - en . . .

Juffrouw Dumont:

Neen, dat doet de Maas niet, dat doet de Rijn.

Hetty:

Och wat, de Rijn, de Maas, de Waal, de Lek, wat kan mij dat schelen hoe die in Holland komen en hoevele armen ze hebben. Wat heb ik daar nu aan dat precies te weten?

Juffrouw Dumont:

Maar Hetty!

Hetty:

Maar juf! Zeg u het mij oprecht of het u wat kan schelen, hoe die Rijn of die Maas dat aanleggen om naar Holland te komen, - als u het nog was of ik, maar zoo'n stomme rivier.

Juffrouw Dumont:

Ja, maar men dient dat toch te weten.

[6:]

Hetty:

O ja, men moet alles weten als men jong is en zijn hoofd naar allerlei andere dingen staat en als men oud is dan mag men alles weer vergeten zonder dat men aan al die geleerdheid iets heeft gehad.

Juffrouw Dumont:

Dat moet u niet zeggen, Hetty!

Hetty:

Is het dan niet waar? Op een nuttig ding, dat ik moet onthouden, zijn er 99 die ik heel best dadelijk kan vergeten, en zal ik één uur vroeger trouwen als ik niet precies weet hoe die rivieren mekaar ontmoeten' of van mekaar afgaan. . .

Juffrouw Dumont:

Hetty, wat 'n ideé!

Hetty:

En is dat dan niet genoeg dat ik precies zeggen kan hoe mijn eigen rivieren doen, de Tjiliwong, de Tjikandi, de Tjimandiri en hoe al die Tjis mogen heeten? Laat de Hollandsche meisjes mij dat nadoen, of kon u ze allen in een ris opnoemen toen u examen deed?

Juffrouw Dumont:

Natuurlijk wordt de Indische geographie en historie in Holland niet zoo grondig en in bijzonderheden behandeld als hier.

[7:]

Hetty:

Dat is onrechtvaardig, heel onrechtvaardig. Waarom moeten wij Indische meisjes meer leeren dan de Hollandsche, en wij, die nog al den naam hebben van zoo dom en lui te zijn, terwijl zij daar zoo ontwikkeld zijn en zoo wijs. Neen, die rivieren gaan mij niets aan. Laat ze loopen waar zij willen. (Zij springt van het tabouret, neemt een waaier van den muur, gaat op een der wipstoelen zitten en waait zich met veel drukte.)

Juffrouw Dumont:

(streng). Maar Hetty, 't is nu schooltijd. Wat zal uw mama zeggen, als zij hoort hoe ge je aanstelt:

Hetty:

Och juf! Wees toch eens gezéllig Indisch en laat dat stijf Hollandsche varen. Ik heb geen hoofd voor Hollandsche geographie.

Juffrouw Dumont:

Zullen wij dan Indische geschiedenis behandelen?

Hetty:

O neen! Die Hamangkoe Rats en Dipo Negaras en Sentots en die Riebeeken en Maatsuijkers, die maken mij nog meer biengoeng [in de war] dan Rijn, Maas, Waal en al die Tjis. Daar komen de Hollandsche meisjes ook makkelijk af. Ik zou ze wel eens willen hooren uitspreken Baagelen,Ceelebès, Sammerang. Dat heb ik u nog moeten leeren die Indische uitspraak, Juf!

[8:]

Juffrouw Dumont:

Maar wij moeten toch iets doen.

Hetty:

Weet u wat, juf! Vertelt U mij van dat bal van gisteren avond bij de Balenstrengs. Was het heerlijk? Heeft U veel gedanst? Wie was de Reine? O zoo'n bal! Ik voelde mij als Asschepoes, toen ik u met Pa en Ma daarheen zag rijden en ik stil thuis moest blijven. Hoe vervelend kind te zijn.

Juffrouw Dumont:

(bitter.) Je zult lang genoeg oude vrouw zijn, Hetty!

Hetty:

Vertelt u nu, juffrouw!

Juffrouw Dumont:

Kind! 't Is nu de plaats en de tijd niet, kom gauw hier zitten.

Hetty:

(loopt langzaam weer naar achter en blijft naast het tabouret staan en zegt op dwingerige toon). Maar dan moet U vertellen.

Juffrouw Dumont:

Dat mag ik niet!

Hetty:

Wie wil dat niet hebben?

Juffrouw Dumont:

Mijn plichtsgevoel. Ik word betaald om u te leeren, niet om u ijdele dingen te vertellen.

[9:]

Hetty:

Och wat, die ijdele dingen, dat wordt toch spoedig mijn leven als ik in de wereld kom - dan vraagt niemand mij naar die Hollandsche rivieren en dooie Sultans en gouverneurs - wel of ik gracieus kan dansen, over toiletten praten en over opera's en comedies en modeboeken, al ken ik er alleen maar den titel van en vooral of ik aardig en geestig kan flirten.

Juffrouw Dumont:

(verschrikt.) Hetty, dat heb ik je niet geleerd.

Hetty:

Nou, dat hoeft u ook niet, 't staat niet op uw door Pa goedgekeurd les-programma. En toch zal ik het wel kennen als het tijd is.

Juffrouw Dumont:

Foei kind!

Hetty:

Ik ben geen kind meer, heusch niet, juf! Al draag ik ook nog baadjes en los haar; als ik nu nog wat van het huishouden ken dan ben ik klaar om zelf een huishouding op te zetten, en waarlijk ik zal het niet slechter af brengen dan een boel anderen, want juf! een eigen huishouding is toch maar het eenige levensdoel van een meisje.

Juffrouw Dumont:

Dat zeg ik niet.

[10:]

Hetty:

O, u is zoo modern!I U vindt het heerlijk vrij te zijn, zelf geld te verdienen. (vleiend.) Zeg juf! u wil mij niets zeggen van het bal, zal ik u dan wat vertellen?

Juffrouw Dumont:

Straks na de les.

Hetty:

Dan heb ik iets anders te doen. Nu - nu juist, dan moet ik u vertellen (guitig) was mijnheer Philipsen gezellig?

Juffrouw Dumont:

(in de war.) Mijnheer Philipsen, wat bedoel je?

Hetty:

O, ik weet het wel. U heeft in den tuin gewandeld heel lang met mijnheer Philipsen en toen Pa en Ma naar huis wilden gaan moest men u nog zoeken.

Juffrouw Dumont:

Vertelde je Ma dat?

Hetty:

O, niet aan mij, juf!

Juffrouw Dumont:

(bits.) Ik wou Hetty, dat u niet altijd juf zei, dat is goed voor kinderjuffrouwen, maar niet voor een gouvernante met acte van hoofd en van Fransch, Engelsch en Duitsch, van fraaie en nuttige handwerken, van teekenen en diploma van de muziekschool.

[11:]

Hetty:

Ja, daar heeft u gelijk in. U mag geen juf heeten. - Neen, u moet mevrouw zijn.

Juffrouw Dumont:

Wees zoo dwaas niet, Hetty.

Hetty:

Ik zal nooit meer juffen, ik beloof het u heilig Soengoe mati! [Liever dood.:]

Juffrouw Dumont:

Wen je die Maleische woorden toch af.

Hetty:

De kinderen van mijnheer Philipsen zullen zeker nooit Maleisch mogen spreken. U is zoo Anti-Indisch in alles, Juf. . . . O neen juffrouw !

Juffrouw Dumont:

Nu is het genoeg Hetty, zeg je les verder op. Wat gaan die kinderen mij aan?

Hetty:

Nog eventjes over mijnheer Philipsen. U weet zeker wel dat hij weduwnaar is en vijf kinderen heeft maar twee zijn in Holland en drie hier op kostschool. Hij heeft zijn huishouden opgebroken en woont nu ergens in een pavilloen.

Juffrouw Dumont:

Je bent goed op de hoogte. Zullen wij beginnen?

[12:]

Hetty:

Hij is juist een man voor U heeft Ma gezegd. Zoo door en door net en... en...stijf... ik bedoel in de puntjes.

Juffrouw Dumont:

Zei je Ma dat? . .

Hetty:

Ja tegen Pa, zij dachten dat ik sliep, maar ik heb alles gehoord gister avond.

Juffrouw Dumont:

Schande zoo luistervink te spelen.

Hetty:

Ik kon het niet belpen. Ik moest alles hooren of ik wou of niet. De muren zijn zoo dun. Wil U weten wat zij nog meer zeiden?

Juffrouw Dumont:

Volstrekt niet. Ik zit hier om les te geven, niet om kInderpraat aan te hooren.

Hetty:

't Was juist zoo interessant al is 't maar kinderpraat. O neen! 't Is geen kinderpraat, 't is groote menschen praat, want Pa en Ma hebben het gezegd: Juffouw Sabine is onze laatste gouvernante. Zij is hier vijf jaar geweest. Zij heeft onze oudste dochters Lucie en Marie afgeleverd. Spoedig is het Hetty's beurt. Eigenlijk is zij ook reeds klaar om gepresenteerd te worden. Maar wij rekken het maar omdat wij die goeie juffrouw niet weg willen doen. Ziet U nu wel, nu luistert U toch!

[13:]

Juffrouw Dumont:

In afwachting dat U uw les opzegt:

Hetty:

Dan kan U lang wachten. - Zij heeft niets geen respect voor haar. - Ziet U ik zeg het niet. - Pa zei het.

Juffrouw Dumont:

En Pa heeft gelijk. Je zusters waren zoo volgzaam maar ik heb niets over je te zeggen. Ik zal verplicht zijn je Ma te waarschuwen.

Hetty:

Och juffrouw doe zoo saai niet. Laat Ma er buiten! Ma wil zoo graag dat U uit ons huis trouwten ik wil het ook niet alleen voor U, maar ook voor mij. Dan word ik dadelijk gepresenteerd en heb gedaan met al die geleerdheid.

Juffrouw Dumont:

In afwachting daarvan zullen wij nu maar beginnen met onze sommen.

Hetty:

Och, juffrouw! Wees nu zoo vervelend van plichtsgevoel niet. Wij zijn immers beide jonge meisjes en u weet even goed als ik dat al die boekenwijsheid voor ons meisjes in Indië maar apenkooI is. . . .

Juffrouw Dumont:

Foei kind! zoo'n uitdrukking!

[14:]

Hetty:

Is gekheid beter? Kom, U is ook jong en als U zich maar niet zoo stijf kleedde - dan lijkt U nog pas 20 jaar - zooals gister avond b. v. toen was U beeldig.

Juffrouw Dumont:

(gevleid). Hetty hoe kom je aan die nonsens?

Hetty:

't Is geen nonsens. Ik hoorde het Ma tegen Pa zeggen, toen U gister avond voor U wegging uw waaier haalde. "Wat ziet juffrouw Sabine er toch goed uit. Men zou zeggen dat zij nog geen 20 is in plaats van 25."

Juffrouw Dumont:

(nederig). Ik ben toch nog iets ouder.

Hetty:

Een jaartje, dat doet er niet toe en toen zei Pa nog iets maar dat zeg ik niet.

Juffrouw Dumont:

(gemaakt onverschillig). Nu je het eene gezegd hebt, mag je dat niet verzwijgen anders denk ik er nog heel verkeerde dingen van.

Hetty:

Ik wil het wel zeggen maar dan plaagt U mij niet meer met lessen. Als Ma er is dan doen wij alleen of wij heusch leeren.

[15:]

Juffrouw Dumont:

O foei Hetty!

Hetty:

Dat is dus afgesproken!

Juffrouw Dumont:

Wat zei je Pa? Spoedig, ik hoor je moeders stem.

Hetty:

Pa zei: Die jongelui hebben hun oogen in den zak dat zij zoo'n knappe, degelijke meid nog niet gevraagd hebben.

Juffrouw Dumont:

En wat antwoordde je Ma?

Hetty:

Ma zei: Laat ons instappen. Daar komt zij aan. En van nacht spraken zij druk over mijnheer Philipsen.

Juffrouw Dumont:

Zoo, wat zeiden ze?

Hetty:

Juffrouw! Ik durf heusch niet.

Juffrouw Dumont:

Je hebt A gezegd, nu moet je voortgaan tot Z.

Hetty:

(half fluisterend). Dat U zoo'n goede vrouw voor hem en zoo'n lieve moeder voor zijn kindertjes zou zijn.

[16:]

(ter zijde). Ze moest eens weten hoe Mama het zei: Die twee stijve harken hooren net bij elkaar.

Juffrouw Dumont:

(pedant). Je weet, ik heb mijn eigen ideën over het huwelijk.

Hetty:

Ik ook! En als U getrouwd is mag ik U bij den naam noemen, zooals Luns en Miep?

Juffrouw Dumont:

Wat draaf je door Hetty!

Hetty:

(opgewonden). Heerlijk, weer een bruiloft, dan krijg ik zeker mijn eerste lange japon aan en word gekapt en dans den heelen avond. Want Pa en Ma geven zeker een bal, mijnheer Philipsen is bij Pa op hetzelfde bureau.

Juffrouw Dumont:

Stil, ik hoor je Ma.

Hetty:

(haastig opzeggend). De Maas komt bij Lobith. . . .


inhoud | volgende pagina