doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Louise B.B. : Njootje en Nonnie
In: Eigen Haard, 1906


Stralend bescheen de zon den nieuwen morgen! Een frissche wind joeg de regenwolken over den top van den berg. De deuren van het witte huis van Goenoeng-Tingi werden wijd geopend. De logeergasten traden naar buiten. Met een lach over de prettige, ongekende, koude huivering, wikkelden zij zich behagelijk in hun wollen overkleeren. Hè, hoe verrukkelijk was het hier toch! Zij wezen elkaar onder blijde uitroepen op het heerlijke wonder onder tropischen hemel. Zie... hoe de regendruppeltjes, schitterend als flonkerende edelsteentjes, nog trilden aan elk grassprietje van het gazon, aan elk naaldje van de hooge slanke thimara's langs de oprijlaan. En o, die helle kleuren, die heerlijke geuren van de rozen, van de heliotrope, de zinnia's in de perken...
Hollandsche koelte, hollandsche bloemen,..., werd Goenoeng-Tingi niet met recht het aardsche paradijs genoemd...!
En de hooge, schelle stemmetjes van kinderen met de Hollandsche roode koontjes, het kostbare geschenk van dit koude klimaat, kweelden om het hoogste met de huppelende tjilpende vogels in boom en in struik...
Wie zag er in al die heerlijkheid naar den reiswagen, dat bewegelijke donkere vlekje, dat daar diep beneden, juist uit het bosch reed en moeielijk langs den doorweekten weg den berg op klauterde, van wiel tot kap één klomp vieze modder, de paarden, de halfnaakte loopers, afgejakkerd en afgebeuld, hijgend, kruipend, dampend,

[789:]

glimmend van nat en van zweet...
Wie merkte er op, dat nietig zwarte stipje ellende, in deze groene wereld van stralende, geurende, jubelende gelukzaligheid!...

(Slot volgt.)


inhoud | vorige pagina | volgende pagina