doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

P. (ps. Beata van Helsdingen-Schoevers): 'Causerieën uit de binnenlanden'
In: Soerabaiasch Handelsblad, 13 november 1908


De suikerfabrieken raken afgemalen, op verreweg het grootste deel der fabrieken is de campagne reeds geëindigd. De productie was over het algemeen bevredigend, de heeren suikerlui hebben geen reden tot al te veel klagen, al wenschten zij de uitkomsten misschien nóg wel een graadje beter — ontevredenheid zit eenmaal in de menschelijke natuur —de procenten zullen in elk geval niet tegenstaan! Althans in deze streken niet. De residentie Kediri is bekend als een goed suikerland, zeldzaam zijn hier de jaren dat de zoete resultaten van vier maanden zwoegen en zweeten, werkelijk tegenvallen. De Kedirische gronden schijnen zich uitstekend te eigenen tot rietcultuur, zelden vindt men dan ook de suikervervaardigingsinstallaties zoo dicht bijeen gebouwd als juist hier. Waar maar plaats is om de fabriek te bouwen en gelegenheid om van de goede gronden te profiteeren, zoo redeneerden blijkbaar de opzichters, daar zetten we als de wind zoo'n geschiedenis niet ap-en dependenties neer, en klaar is Kees!

Natuurlijk lijkt dat zoo gezegd veel makkelijker, dan het in werkelijkheid is. Elk lichaam is nog geen H.V.A., die met niets ontziende wilskracht een Djatiroto doet verrijzen van ongeëvenaarde capaciteiten en grootsche installatie zonder er haar hand voor om te draaien. En dat in een oord, waar niet zoo oneindig veel tegenspoed gekampt moet worden, dat het lijkt alsof de goden zich kanten willen tegen broze menschenplannen... En toch komt zij er, de grootste suikerfabriek van Java, allen tegenslag, alle rampen ten spijt. De enorme stuwkracht van het groot-kapitaal... Maar op zulk een ruggesteuntje boogt niet iedere jonge instelling; wat al gouden droomen zijn onder heel wat gunstiger omstandigheden teloorgegaan, verkeerd in grauwe hopelooze asch!

Kediri is er nog pas geleden getuige van geweest: de fabriek Lestarie, wie kent er niet de lijdensgeschiedenis van dit atlesbelovende plan, dat zoo jammerlijk mislukte? De oorzaken hiervan? Velen, doch in hoofdzaak: het ontbreken van de reuzenmacht van het kapitaal. Hun burgermansfortuin ligt begraven in de gronden, in de riettuinen, die uit geldgebrek thans kwijnen gaan, want — geen geld, geen bewerking. Drie fabrieken in het Djombangsche koopen water nog van de dure aanplant te halen valt op, maar wat er nog van over zal zijn tegen den tijd, dat het riet rijpen gaat?.... Hoe ware alles heel anders geloopen als er eenige millioenen achter de onderneming waren geweest, als het mysterieuse gefluister der bankpapiertjes het fascineerend getinkel der goudstukken geaccompagneerd had tot een melodieuze symphonie! Thans strekt reeds de immer-energieke H.V.A. hare handen uit naar de concessie, die zij hoopt te bemachtigen mèt de suikerfabriek Djoewono, om aldus de beide ondernemingen te vereenigen tot één belangrijk geheel, tot een winstgevende instelling, die honderdvoudig rendeeren zal.

Voor de bevolking ware het te wenschen, dat dit gebeurde, de streken om en bij Kertosono zijn verre van welvarend en het is bekend, dat suikerfabrieken het geld onder den kleinen man brengen. En in het Kertosono'sche ligt geen enkele belangrijke fabriek, uitgezonderd Poerwoasri, die evenwel aan de andere zijde der Brantas ligt en door gernerlei goeden verkeersweg verbinding heeft met den westelijken oever der rivier, dus gerekend kan worden eer onder Kediri dan onder Kertosono te behooren.

Van de hoofdplaats Kediri af stroomafwaarts tot aan Djombang bestaat er over de Brantas geen verbinding tusschen de beide oevers dan per prauw of pont, en de groote spoorbrug bij Kertosono, waaraan men het voetgangerspaadje met plagerig opzet zoo smal bouwde, dat geen voertuig, hoe klein ook, passeeren kan. Eén meter breeder, dan ware de brug met niet noemenswaardig meer kosten, van onberekenbaar nut geweest... Es hatt' nicht sollen sein. Er is reeds zoo vaak op dit aambeeld gehamerd, ik geloof dat een voorslager er nog wel een jaar of vijftig op zou kunnen doorrammeiën, vóór dat eenig resultaat zijn streven kroonde... Daarvoor leven wij hier in onze gezegende Oost, het land van indolentie, haast-je-maar-niet, en putdempen - als-'t-kalf enz.

Is het niet op de keper beschouwd een schandaal, dat eigenmachtig aan handel en verkeer zulk een domper opgezet wordt door totale afwezigheid van eenige doelmatige communicatie der beide oevers van Oostelijk-Java's belangrijkste rivier? Wacht men op particulier initiatief om hier in te grijpen, of heerscht hier weer het vloekwaardig luisser-aller: het is zóó zoo lang gegaan, liet zal verder ook wel marcheeren! En buitendien: de S.S. spint er zijde bij, alle vervoer dient nu langs haar lijnen te geschieden, dat dit den belanghebbenden veel omslachtiger en kostbaarder komt, kan niemand wat schelen natuurlijk. Dat hierdoor een groote belemmering bestaat voor eken tak van handel tussehen de beide streken die gescheiden zijn door de kali is ook iets dat niet zwaar geteld wordt, mogelijk niet eens overwogen werd bij den bouw van het kostbare gewrocht, dat zulk een gewichtige factor stond te worden voor bloei en welvaart rail uitgestrekte landerijen.

Nu is het waar: op verschillende plaatsen varen ponten de rivier over, in grootte variëerende tusschen kano's voor één persoon en twee aaneen bevestigde groote platte prauwen bedekt met bilik, waar heele grobaks mee worden overgevoerd, maar in den Oostmoesson staakt zelfs dit verkeer, daar het smalle waterstroompje, dat alsdan de Brantas vertegenwoordigt totaal ongeschikt is om te dienen tot transport van omvangrijke artikelen. Dan ligt dus de stad Kertosono geheel geïsoleerd van haar naaste buren, slechts bereikbaar per spoor af te voet...

De genoegelijke toestanden en gebeurtenissen, die hieruit geboren worden laten zich denken! Enfin, als wij tijd van leven hebben zullen we mogelijk van een verandering ten goede nog net onze kindskinderen kunnen zien profiteeren.

De poeasa is hier rustig geëindigd, ik meen zonder noemenswaardige incidenten. Want lawaai van vuurwerk is er meer dan genoeg geweest, meer dan ons lief was! Of het nu was dat andere jaren de verkoop van mertjons van bestuurswege wat bemoeilijkt en daardoor beperkt werd, en dat onbelemmerd het nocturne spektakel dit keer bijzonder opviel, — of dat het vuurwerk zoo goedkoop, — of de inlander zoo buitengewoon bij kas was, een feit is dat het oorverdoovend knallen veel van onze kostelijke rusturen vergalde en dat er wederom ettelijke duizenden gulden ten hemel stegen in rookvorm.

Op den lebaran-nacht herbergde Kertosono een detachement artillerie op weg naar Poedjon voor manoeuvres. Machtsvertoon? Vreesachtige naturen weefden een verhaal tezamen van oproergeruchten, opstand-plannen, die op het gunstigste tijdstip, den Moslimschen nieuwjaarsnacht, tot een uitbarsting zouden komen. Dat zou de reden zijn van de komst der artillerie, die ons hulpbehoevend Kertosono voor algeheelen ondergang beschermen zou... Of men in een dergelijk geval niet beter had gedaan een sectie infanterie in ons stadje te logeeren te zenden ? De artillerie zou in een tweede Dermodjojo geval niet veel uitrichten, verbeeld ik me! Enfin, alles is rustig afgeloopcn, de mannetjes met de kubussen zijn den anderen dag verdwenen en tot een "poging tot omverwerping van het gezag" is het tot dusverre niet gekomen. De hemel verhoede het! De Barong-opstandzaak behoort nog niet eens geheel tot het verleden: recht is er nog steeds niet in gesproken, de paperassen hebben het vereischte quantum nog niet. Dús: zal de affaire wel in eeuwige duisternis gehuld blijven. Men kan van een inlandschen getuige niet vergen dat hij na
2 jaar nog de ware lezing van het geval geeft.


vorige pagina | inhoud | volgende pagina