doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

E. Overduijn-Heyligers: Annaq Mas, “Gouden Kind”
Bruna / 19XX


Inhoudsopgave *

boekomslag

Het boekomslag

I. Kembangs moeder (een "Batikvrouw") verkoopt haar dochter aan mevrouw Wiel, een harteloze Indische vrouw. Bij Poenggoet thuis heerst bittere armoede. Het afscheid is moeilijk: "[ze] knikte haar moeder even ernstig toe en volgde met de baboe eenige passen achter de opzichtersvrouw. Niets verried op het peinzende gezichte wat beroerde het kinderzieltje. Als gold het een afscheid voor enkele uren stapte ze vastberaden voort en de vrouw zag door het traliewerk van de verschansing al verder weggaan haar kind... en geen traan welde in de heet geschrooide oogen. Zoo was het goed, zoo was haar Kembang in veilige haven, beter dan zij zelve ooit in staat zou zijn haar te verschaffen..."Lezen

II. Pangkallen Brandan.Mevrouw Wiel behandelt haar slecht. Poenggoet (zoals ze nu heet) maakt plannen om te vluchten. "Als bloedige striemen stonden de roode streepem op haar rug. O hier te moeten leven, dag in dag uit, de kastijdingen te ondergaan van 'n booze vrouw, die slechts kon gebieden, nooit met een enkel woord haar beloonde voor volbrachten arbeid. Zij verkoos de armoe te deelen van haar arme moeder! Zou ze weer teruggaan, zien weg te sluipen 's middags als haar meesteres sliep en den chineeschen djoeragan vragen haar mee te nemen naar 't armelijke huisje, waar ze wist, dat haar ouders woonden. 't Kwam alles als 'n heerlijk visoen haar voor den geest." Lezen

III. Op zee gaat het bijna mis. Poenggoet wordt uit de golven gehaald door een man: "Poenggoet bleef in gebogen houding met haar armen stijd de beenen van den Europeaan omklemmen; pas toen ze een goed eind in zee waren, liet ze los en viel machteloos neer.
- Zie je wel, ik heb 't wel gezegd, dat kind is ziek, bromde de schipper.
Poenggoet's redder nam haar op en liet haar tegen zich aanleunen en zoo viel ze uitgeput in slaap." Lezen

III. Jaren later. Kembang moet njai worden bij meneer Brand. Ze is gelukkig. "En 's avonds wanneer Kembang over haar werk gebogen, zwijgend tegenover haar heer zat, en zijn kleederen verstelde terwijl Brand een courant of een boek las, gluurden er wel eens nieuwsgierige oogen met afgunstigen blik door de bloesemende struiken, die Kembang om 't erf geplant had, naar binnen." Verrassende ontknoping. Lezen

Verantwoording*

De inhoudsopgave is gebaseerd op E. Overduijn-Heyligers: Annaq Mas, “Gouden Kind”. Het jaartal van publicatie kon ik helaas niet achterhalen. De cijfers tussen [vierkante haken] verwijzen naar de paginering in het boek.

Voor kennelijke fouten die aan mijn waarneming zijn ontsnapt, hou ik me aanbevolen.

Vilan van de Loo