doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Annie Foore: Prijsuitdeeling. Oorspronkelijke novelle. In: De Locomotief, 20, 23 en 24 oktober 1877
De onderstaande eerste aflevering verscheen op 20 oktober 1877.


Maar ondertusschen staat de heer Doornik, akelig deftig in bet zwart, en nog plechtiger en afgemetener in zijne manieren dan gewoonlijk, daar te oreeren en te gesticuleeren tegen mijnheer Hendriks, en laat zijn “publiek”, zooals hij zoo gaarne de verzamelde dames en heeren noemt, wachten. Daar grijpt hij eensklaps Hendriks bij een knoop van zijn rok; Hendriks deinst ontzet achteruit; het is zijn beste, zijn eenige rok, de rok waarin hij zijn hoofdonderwijzers-acte nog moet halen.
Weldra wordt hij gerustgesteld; de heer Doornik is niet heftig meer zooals daareven, hij is plotseling gemoedelijk geworden en drukt de knoop zachtjes. “Hendriks, in ernst, het doet me leed, meer leed, dan ik je zeggen kan, maar — als men van een heerlijk, goedkoop en lucratief plekje als Elmoda is overgeplaatst naar een gat als dit, omdat men den zoon van den assistent-resident een paar keer strafwerk durfde geven, dan leert men oppassen met de hoofden van bestuur, dat verzeker ik je!”
“Maar daarom kan men toch niet tegen plicht en geweten....”
“Hendriks, je bent twee jaar in Indië; als je er, zoo ali ik, veertien geweest zijt, zul je niet meer zoo schermen met groote woorden, maar...., goede hemel, het is tien minuten over negen, we moeten beginnen!”
De meesten van de daar verzamelde heeren en dames hebben het niet onaardig gevonden, dat het examen zoo laat begon; er was een druk gepraat en gelach en er werd over heel andere dingen gedacht en gesproken, dan over het onderwijs.
De weduwe van Duyn behoorde niet tot den kring van kennissen, die zich daar zoo goed amuseerden, en ze gevoelt zich niet alleen weinig cp haar gemak, maar ook erg bezwaard; ze begrijpt niet, hoe ze zoo onverstandig zijn kon ea berispt telkens zichzelf over haar overdreven angst; het is immers stellig en zeker dat haar Anton den prijs krijgen zal; — het komt misschien, denkt ze, terwijl ze de handen, kil van zenuwachtigheid, in elkaar klemt, het komt misschien doordat ze al zooveel gehad heeft in de wereld... ze kan maar niet gelooven aan het geluk!
Daar wordt haar een riem onder het hart gestoken. Een zachte beschaafde stem, die haar onder al dit gegons en gepraat als muziek in de ooren klinkt, spreekt vriendelijk: “Kofie, moeder van Duyn, je moogt het hoofd wel wat hooger ophouden; je weet toch ook wel wie den prijs krijgt?”
“Zoudt u dat waarlijk denken, resident?” “Wel, ik twijfel er niet aan. Wees daar maar gerust op, hoor !”
Mevrouw Ochtenraat keert zich nu tot de weduwe. “Wel, mevrouw, uw Anton is zoo'n vluggertje, dat u zich daar niet ongerust over behoeft te maken,” zegt ze vriendelijk, “we hebben er altijd pleizier in zoo aardig en verstandig als hij praat, en daarbij is hij zoo goedhartig.”
“Dat is hij,” zegt de moeder, terwijl ze voor het eerst sinds ze onder al die groote lui kwam het hoofd fier opheft, “hij is een beste jongen. U is zoo vriendelijk, mevrouw, om hem met den jongenheer William te laten omgaan, maar ik durf er voor instaan dat hij hem geen kwaad zal leeren.”
“O neen, zeker niet! Integendeel leert Willie veel goeds van hem. Als ze samen hun werk maken voor school helpt Anton hem altijd voort,” en mevrouw maakt meteen vriendelijk knikje oen eind aan het gesprek.
“Nu, als de resident het zegt, dan zal het wel zoo zijn!” denkt Antons moeder; ze voelt zich op eens erg verruimd, daar ze, als da meeste Indischen, een onbepaald vertrouwen heeft in de macht en wijsheid van den halfgod, dien men resident noemt.-—
“Weer een dag op de pijnbank!” had de heer Doornik dien morgen tot zijn ega gezegd, niet op zoo tragische wijze als men dat van hem verwachten kon, daar hij juist bezig was een laars aan te trekken, die niet glijden wou. “Is je toespraak klaar?” had mevrouw Doornik gevraagd, terwijl ze zijn das vaststrikte. “Ja, mijn speech is gereed,” sprak hij plechtig “en dat troost mij ten minste, dat ik van daag weer eens in de gelegenheid ben om aan het publiek te toonen, hoe men spreekt!” Dit laatste werd met zulk een verheffing van stem gezegd, dat mevrouw het noodig oordeelde hem wat neer te zetten. “Ik vrees dat de guanastaartjes wat aangebrand zijn,” zei ze, “en de kabinetspodding is ook niet zoo als anders!” Maar haar echtvriend hoorde haar niet. In de eene hand had hij een haarborstel, in de andere een kam, en met deze voorwerpen maakte hij allerlei zwaaiingen en wendingen, zijn oog onafgebroken op den spiegel gericht, zijn lang lichaam erg verwrongen.
Zijn eega liet hem alleen; zij kende deze manoeuvre en de ervaringen van een twintigjarig echtelijk leven hadden haar geleerd, manlief niet te storen wanneer hij zijn inspiraties kreeg.
Ge moet weten, lezer, Doornik was in zijn jongelingsjaren lid van een rederijkerskamer geweest, te Dinxperlo of te Buren — ik weet niet juist meer waar — en hij had op verscheidene nutslezingen lauweren geoogst, lauweren hem aangeboden tegelijk met koppen drabbige chocolade en cadetjes met zoetemelksche kaas- Dit feit had hem levenslang in den weg gestaan. De man — voor schoolmeester in den wieg gelegd — geloofde zich een tweede Mirabeau; bij had volksredenaar willen zijn of lid van de tweede kamer; en als dat niet kon, dan ten minste dorniné. Maar zijne idealen waren den weg gegaan van de cadetjes en de chocolade — in het niet verdwenen. De verborgen Mirabeau was eerst kweekeling, toen derde en toen tweede onderwijzer geweest, en eindelijk met veel moeite hoofdonderwijzer geworden. Indië is niet het land voor miskende genieën; alles wat het den grooten man geven kon (behalve een goed tractement en lekker leven, wat hij natuurlijk niet rekende) was het presidentschap van commissies, een plaats in den kerkeraad en in andere vergaderingen, waar meer gepraat dan gehandeld wordt. Hij werd daarenboven vrijmetselaar, en zoo had hij ten minste de voldoening, van door elkander ééns per week in het publiek te kunnen spreken. (Wordt vervolgd.)


inhoud | volgende pagina