doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Fiammetta: Noodlot. Oorspronkelijke Indische Novelle. In: Bataviaasch Nieuwsblad, 1902
Dinsdag 17 juni 1902- aflevering 14


Rudy was twee-en-twintig geworden en had zich voorgoed op Randoe-Sarie gevestigd. Hij scheen met het administrateurschap verzoend en sprak niet meer met afkeer over de inlandsche bevolking.
Marieke kwam vaak over en mevrouw van Rhoden verheugde zich over de toenemende vertrouwelijkheid tusschen de jongelieden. Want Marieke was steeds een gunstelinge van haar geweest.
Als zij hen te samen zag, droomde zij zich reeds eene schoone toekomst: haar zoon verbonden niet een degelijke vrouw, die hem oprecht liefhad en zij, oud wordend, in zijn gezinleven, gelukkig en tevreden.
In het stadje was Rudy zeer gezien en de met dochters gezegende moeders zochten zijn vriendschap te winnen, daar zij hem "een goede partij" vonden. In de gezellige pondok kwamen velen, die zich herinnerden vroeger tot de vrienden te hebben behoord en nu de versleten vriendschapsbanden vernieuwd wenschten.
Het was een vroolijke zonnige morgen, toon Reina, druk bezig in het tuintje van de pondok eenige rozestruiken op te hinden, waarbij Rudy haar hielp. Over de schutting kijkend, riep deze in eens verbaasd uit.
"Mama. wij krijgen nieuwe buren! Ze zijn hiernaast druk bezig meubels aan te dragen. Kijk, daar komen ook al bloempotten."
"O, ja" viel Reina in, "heb ik nog niet verteld dat de gepensionneerde majoor Martens naast ons gaat wonen! De dames Beunig hebben het mij gezegd."
"Martens?" Was dat niet de naam van dat kleine, aardige meisje met de mooie krullen? Hij had langen tijd niet meer aan haar gedacht, maar nu stond zij hem in eens weder duidelijk voor den geest. Juist! Alette Martens heette zij.
Rudy keek peinzend naar de koelies, die luid pratend on soms op elkander scheldend, de meubels droegen. De katjar in de djawar zond zijne lieflijke trillers, met lange uithalen, in de heldere lucht en de dauwdroppels schitterden op de ontloken rozen.
"Heeft die majoor Martens kinderen, mama?"
"Ja, hij heeft een zoon, die officier is. Onze nieuwe buurman is weduwnaar en ik hoor dat een schoonzuster van hem zijn huishouding komt besturen."
De musschen vlogen op en af en een kippen-koopman bleef hardnekkig aan liet hek staan om te vragen "of mevrouw geen kippen noodig had" tot Rudy hem driftig afsnauwde, waarom hij door ging en binnensmonds den blanda verwenschte, terwijl de kippen in de nauwe korven over elkander buitelden en luid kakelden.
"Kom, mama, hot wordt hier warm," en Rudy trok zijne moeder het huis in, na nog een nieuwsgierigen blik over de schutting geworpen te hebben.
Bij de Valte's op Soember Madoe, waar hij eenige dagen doorbracht, sprak hij ook met Marieke over het kleine meisje met de mooie krullen.
Eenige weleen later was hij weder in de stad en terwijl hij nog dommelend in bed lag, hij was 's avonds heel laat van de sociëteit gekomen, hoorde hij in den tuin van den nieuwen buurman, een weeke meisjesstem, die vrij luid zong:

Jhr Blümlein alle die sie mir gab.
Euch soll man legen mit mir in's Grab.

Hij keek door de openingen van de zonneblinden en zag een mooi jong meisje, dat af en toe bukte om bloemen te plukken. De lange, blonde krullen glansden als zijde in de morgenzon en zij wierp ze driftig terug, als zij bij het bukken gevaar liepen aan de rozestruiken te blijven hangen.Zij had reeds een fraaien ruiker in de hand en toch plukte zij altijd meer.
Het was Aliette! Rudy's hart klopte hoorbaar, toen een jonge, slanke officier met een knap gebruind gelaat het paadje op ging waar zij stond en haar onverwacht met eenige bloemen wierp.
Het jonge meisje slaakte een gilletje en keerde zich om.
"O, ondeugd," riep zij lachend, eenige geraniumbladeren afrukkend en die naar hem gooiend. Pratend en schertsend, waarbij telkens haar heldere lach klonk, liepen zij het huis in. En in de voorgalerij zong zij het vervolg van liet lied dat zij had afgebroken.

Und wenn sie wandelt am Hügel vorbei
Undd denkt im Herzen,der meint es treu
Dann Blümlein alle heraus, heraus
Der Mai ist 'kommen, der Winter ist aus.

Rudy, achter de zonneblinden, streek zich met de hand langs het voorhoofd. Was het een droom of had hij werkelijk Aliette gezien? Was die officier haar verloofde ? En in zijn borst gloeide het vuur der jaloezie als hij aan den jongen man met het gebruinde gelaat dacht.
Niet lang daarna zag hij hen op den dans-avond in de kleine sociëteit en zijn vrienden stelden hem aan hen voor Aliette lachte bij de herinnering aan het standje toen zij voor de eerste maal kennis maakten, en de officier haar neef, Gustaaf Martens, lachte mede.
Zij dansten vaak samen en toen Gustaafs verlof om was, werd de verhouding tusschen hem en Aliette vertrouwelijker.
Zij spraken met elkander over de schutting en als er wat te doen was, waren zij altijd samen. Rudy raakte smoorlijk verliefd en kwam slechts zelden op Randoe-Sarie.
Reina hield niet van het behaagzieke meisje, dat ondanks haar voorgewende genegenheid voor Rudy toch nog met anderen coquetteerde.
Tegen Kerstmis kwam de officier weder over en maakte ook veel werk van Aliette, die geen der beide partijen bevoorrechtte en haar gunsten gelijkelijk verdeelde.
Rudy maakte zich kwaad en zijn moeder moest met loome schreden naar mevrouw Hartens om het woord te doen voor haar zoon.
Aliette's moeder was in de wolken over het aanzoek en de majoor, die niet gaarne zag dat zijn zoon aan een meisje zonder fortuin het hof maakte, verheugde zich er in dat de zaak eindelijk beslist was.
"Zulk een goede partij en zulk een knappe jongen," prees mevrouw Martens.
Gustaaf reisde af, vóór zijn verlof om was en Aliette kwam met oogen, rood van schreien, aan de ontbijt-tafel.
Dien avond werd do verloving gevierd en Rudy bevoelde zich bovenmate gelukkig met zijn blondlokkig meisje.
Reina deed haar best opgeruimd te kijken, maar dacht onderwijl aan Marieke, die in de laatste dagen bleek zag en wier luchthartigheid geheel verdwenen was.
De employé's waren niet op het verlovingsfeest genoodigd.
"Fi donc!" beweerde Aliette, dat is geen omgang voor ons!"
En Rudy, ofschoon het hem leed deed, zijn vrienden op den gelukkigsten dag van zijn leven niet bij zich te zien, gaf toe onder den invloed van haar bekoorlijke tyrannie. (Wordt vervolgd.)


inhoud | vorige pagina | volgende pagina