doorzoek de gehele Leestrommel

Leestrommel
Leestrommel
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Mevrouw J.Kloppenburg-Versteegh: Het leven van de Europeesche vrouw in Indië
Deventer: Charles Dixon,1913 (met drie patronen)


De Waschman.

Men spreekt met den waschman af, wanneer het schoone goed binnen gebracht moet worden; hetzij eens per week of om de veertien dagen.
Het eerste is verkieselijker, de waschbazen zijn zeer klein behuisd; hun woning is dikwijls van zeer brandbare stof vervaardigd; dus liefst het goed maar zoo kort mogelijk bij hen.

[81:]

Enkele waschlui gebruiken of verhuren uw goed; dit laatste kunt ge dus ook gedeeltelijk voorkomen, als ge spoedig weer laat terugbezorgen; ook voorkomt men hierdoor het ontstaan van vlekken in uw waschgoed; door gebrek aan plaatsruimte in hun woning, wordt het goed bijelkaar en vochtig opgestapeld; weervlekken krijgt men er zeer moeilijk meer uit.
In den westmoesson komt dit veel voor.
Van huis uit, lette men er op, dat het vuile goed eerst goed droog is, alvorens men het in de vuil linnenmand doet.
Bij het voortellen van de vuile wasch, laat men zien dat het goed gaaf is, dat er geen vlekken in zitten en dat het vrij is van scheuren, brandgaten en ijzerroest.
De waschbazen nemen het zoo nauw niet, doch zeg hun duidelijk, dat ze aansprakelijk zijn voor dit alles, alsook voor het zoekmaken van het goed.
Op het linnengoed wordt een duidelijk merk gezet.
Over het algemeen kunnen ze noch lezen, noch schrijven: het is dus goed als het teeken duidelijk en gemakkelijk door hen te onderscheiden is.
Ontvangt ge de schoone wasch, zie toe, dat ge geen goed van anderen krijgt.
Laat de waschman eerst al uw goed terugbrengen voordat ge hem uitbetaalt; geef geen voorschotten aan uw waschman, maar betaal hem telkens bij het binnenbrengen van het goed.
Vraagt hij u een klein bedrag ter leen, om naar

[82:]

hij zegt, houtskool of reep te koopen, omdat hij dit niet meer heeft, geef hem dan een gulden, en kort dit dadelijk bij het binnenbrengen van uw waschgoed.
In Indië wordt in het goed rijkelijk stijfsel en blauwsel gedaan, dit is niet noodig; het goed wordt er niet beter op door het rekken dat ze doen bij het strijken, heeft sterk gesteven goed meer kans van scheuren.
Geef duidelijk aan, welk goed gij wenscht gesteven te hebben; aangenaam zit gesteven goed bij de warmte ook niet.
Tel eerst het thuisgebrachte goed op. Door het een voor een na te zien kunt ge u ook overtuigen of alles in orde is; laat het tellen van het goed vooral niet aan den waschman over.
Ge vouwt het goed in zijn bijzijn open, opdat gij hem overtuigen kunt als ge te klagen hebt over vuilwasschen, gemaakte vlekken, nieuwe scheuren en brandgaten; het vuil gewasschen goed, alsook dat waar vlekken in zijn geeft ge hem terug.
Heeft hij brandgaten of scheuren gemaakt, zeg hem, dat als dit weer gebeurt, hij het vergoeden moet; dit wordt naar de waarde van het goed berekend en wordt hem van zijn waschgeld gekort.
Voor ge de schoone wasch naziet, moet de wasch man het vuile gesorteerd hebben en ieder afzonderlijk op een hoop hebben gelegd.
Een voor een wordt het goed geteld en meteen opgeschreven.
Kijk zelf in de zakken van de kleedingstukken,

[83:]

of er ook iets achtergebleven is en of er nog gespen aan de broeken zitten; kijk toe of er bij kussensloopen soms twee zijn en of er ook nog ondergoed in schuilt.
Is alles geteld, ga dan na hoeveel kussensloopen, rolsloopen, servetten, handdoeken enz. ge in een week hebt uitgegeven, zie toe, dat alles aanwezig is; ge weet immer precies wat voor goed er in omloop is geweest .
Voor de goede controle is dit van groot belang; ge weet dan waar het goed verloren is geraakt .
Tel het goed dat binnengekomen is, het vuile goed, en dat wat nog in de kast ligt.
Gij hebt b. v. 24 servetten, ge geeft zes vuile in de wasch, krijgt er zes schoone uit, dus in uw kast moeten nog 12 schoone aanwezig zijn.
Onze bedienden zulle nu spoedig door het huishoudgoed heenhelpen, als ze merken, dat ge slordig hierop zijt, vooral op veegdoeken en servetten, zijn ze e g happig .
Let ook op het goed dat in hui s gewasschen wordt; daarvoor stelt ge de waschmei d aansprakelijk; op de handdoeken moet ge hier vooral toezien, dit is een artikel, dat bij de Javanen zeer gewild is .
Neem de wasch niet aan als de waschman in uw goed zure stijfsel gebruikt heeft, het goed gaat er zeer onaangenaam van ruiken, en is onaangenaam voor u en uw omgeving.
De laatste vuile wasch vóó r het Javaansch nieuwjaar, moet ge pas uitgeven, als de feestelijkheden geëindigd zijn, de schoone wasch moet voor dien tijd binnengebracht worden.

[84:]

De Javanen schieten bij die gelegenheid veel vuurwerk af; dit geschiedt in de onmiddelijke nabijheid van hun woning en zoo is het gevaar voor brand zeer groot.
Voorkom dit, door het vuile goed wat langer aan te houden; nog een reden om zulks te doen is de volgende: bij deze gelegenheid, (d.i . de feesten) zijn de Javaansche hoofden en allen die maar eenigszins mee willen doen netjes gekleed; deze kleeren worden, als ze passen, hun door onze waschvrouwen geleverd (verhuurd).
Bij dit feest zal de waschman u ook lastig vallen om voorschot; zijt ge tevreden over hem en is hij reeds lang in uw dienst, dan bestaat er geen bezwaar den man te helpen.
Ge geeft hem b. v. een maand of een halve maand tractement vooruit; dit houdt ge geregeld af van het wekelijks waschgeld.
Zie goed toe, dat de waschman, die ge in dienst neemt, vrij is van besmettelijke ziekten, huiduitslag enz., ook zijn knechten moeten er vrij van zijn, wat echter moeilijk te controleeren valt; hoor hierover uw bedienden uit.
Ga ook na, met wat voor water uw goed ge wasschen wordt; in geen geval moet ge toestaan, dat uw goed in vuile afvoergoten gewasschen wordt.
Het waschgoed moet bij terugontvangst goed nagekeken worden in alle hoeken en plooien, opdat er geen wandluizen in schuilen.
Laat het vervolgens even in de zon leggen, keer

[85:]

het om, vouw het open en de zon zal u helpen het te ontsmetten.
Wanneer ge een naaister hebt, is dit haar werk, anders kan de meid u helpen.
De naaister zal het goed nakijken, doch vertrouw niet te veel op haar.
Zie het goed van uw man zelf na; de zakken, knoopen aan broek, overhemd en kabaya.
Het is zeer hinderlijk als hij naar het werk moet en er mankeert dan iets aan zijn goed.



vorige pagina | inhoud | volgende pagina