doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Aleid (ps. Beata van Helsdingen-Schoevers): 'Krasjes en Praatjes'.
In: Bataviaasch Nieuwsblad, 30 mei 1914


Koelkachels

Dat is nu eens iets magnifieks voor onze heete landerijen!
Koelkachels! Die zaligheid moet ge u eens trachten voor te stellen, koele huizen, een atmosfeer, de veerkrachtig en jong houdt, in uw woning een plek, waar ge tot uzelf komt, mensen wordt weer, nadat men zich daarbuiten slaaf heeft gevoeld.
't Is heelemaal geen utopie. In Amerika - daar waar de dollar alles aan durft, waar men in de achterlijke landen nog met een beetje huivering tegen aan kijkt — heeft men alláng huizen met centrale ... verkoeling. Ze voldoen prachtig. Hotels en groote heerenhuizen hebben er een installatie juist als voor centrale verwarming, pijp- en buisleidingen radiateurs, waardoor de koelte in alle vertrekken wordt geleid. De koelte, die bestaat uit afgekoelde vloeistof, die door een machinerie door middel van ammoniak — juist als bij de ijsfabrikatie — tot op het vriespunt is gebracht.
De vloeistof, aldus afgekoeld, zou, wanneer zij zuiver water was, bevriezen en haar rondgang door de buizen niet meer kunnen volbrengen. Daar nu water met zout gemengd, een pekeloplossing dus, een lager vriespunt heeft dan zuiver water zoo gebruikt men voor de af te koelen vloeistof een zout-oplossing — eenvoudig als de dag.
Dit ijs-koude goedje circuleert door het huis en doet zijn verkoelingswerk — bij zijn terugkomst, wanneer het natuurlijk een massa warmer is geworden, wordt het opnieuw afgekoeld tot het nulpunt en vangt weer zijn taak aan. Juist als bij de centrale verwarming kan men de afkoeling regelen in de vertrekken zelf.
Lijkt het niet een ideaal? O, wanneer in Indië?

De Vrouw in Rusland

Onze caouthouc-overschoenen komen voor een groot deel uit Rusland. In reusachtige fabrieken worden ze gemaakt door — bijna uitsluitend vrouwen-en kinderhanden. Want, het bearbeiden der caoutchouc is ongezond, de loonen zijn laag, véél te laag, schandelijk laag en dus laten er zich geen mannen vinden voor dit werk. Maar de vrouwen, die zich, uit nood, nog meer moeten laten trappen en uitzuigen en de kinderen, de zwaksten, de meest weerstandsloozen, voor hen is dit ellendige werk. Zoo
zijn de toestanden — lang niet alleen in het half-barbaarsche czarenrijk! Neen overal in de monsterachtige strijd om het bestaan zijn het de zwaksten, zij, die bet minst van zich af bijten kunnen, die het zwaarste, minstbegeerde, slechtsbeloonde werk moeten doen. Dat zijn dus de vrouwen en de kinderen.
En dan komt er, in onze "beschaafde" landen, van tijd tot tijd wel eens een "goedbedoelende" wetgever, die zalvend beweert, dat "de" vrouw in "het" huishouden behoort —en haar daarom het werken buiten onmogelijk maakt of derwijze inperkt (we denken aan de verplichte Zaterdagsche halve dag!), dat de werkgevers er reden in vinden om de vrouw nog lager te bezoldigen en nog minder gaarne in dienst te nemen, wat bij het toenemende aanbod de loonen nog maar steeds meer drukt, dan komt er wel
wens zoo'n brave, zeg ik nog eens, en bemoeilijk het leven de vrouwen nog meer - maar de eenige mogelijkheid van verbetering, de verbetering der economische toestand der bevolking in het algemeen en bizonderlijk die der vrouw - die brengen ze er niet aan.
Toch, Rusland is nog ònbeschaafd. Daar heerschen nog primitiever toestanden. Daar gooit de wetgever uit "vriendelijke bezorgdheid" nog geen roet in het eten, - maar de heele staatszorg voor de arbeidersklasse is er dan ook nog op het nulpunt.
Daarvan getuigen scherp de feiten, die voorafgingen aan de werkliedenrelletjes, in Riga, in het laatst van Maart.
Dat was een gevolg van de overschoenen-fabrieks-misstanden.
Eenigen tijd geleden - ik meen in December van het vorig jaar — had men in zulk een groote fabriek, waar duizend vrouwen werken, een nieuw soort kleefstof in gebruik genomen om de caoutchouc mede te kleden. Men had deze lijm op het laboratorium wèl onderzocht op haar doelmatige bruikbaarheid, maar niet op schadelijkheid voor het menschelijk organisme.
Wel neen, waarom ook. De heeren directeuren en empoyés hadden er immers niet mee te werken alleen de werkvrouwen.
De eerste dag de beste, dat er met de nieuwe kleefstof werd gewerkt — stierven er tien vrouwen door de giftige dampen.
De directie schrikte, borg de kleefstof op.
Mooi. 't Ging weer zijn oude wakkelige gangetje in de fabriek.
Drie maanden later, in Maart, toen de directie over de eerste schrik heen was, nam zij de giftige kleefstof weer in gebruik!
Algemeen protest.
Maar er hielp niets aan. En honger is een pijnlijke geesel, ziet gij. Voor een recalcitrante arbeidster waren dadelijk vijf anderen bereid, die allang hunkerden naar werk en geld, die buiten toch er dan ook nog op het nulpunt. ook stierven van gebrek en kou.
De eerste dag, dat er met het giftige goed werd gewerkt, droeg men dertig slachtoffers uit de fabriek.
De tweede dag waren het er vijftig, de derde dag tachtig..... Gij denkt aan de arbeidsinspectie? Ja, die is er wel in Rusland. Alleen maar bemoeide zij er zich niet mee.
Op 25 Maart, mijn gewenschte lezeres, die dit naast uw kopje thee en uw gemakje leest, vielen tweehonderd vrouwen en kinderen er bij neer. Twee honderd, moeders en kinderen. De bladen begonnen er zich mede te bemoeien. En de arbeidsinspectie kon niet langer het gemak blijven houden, kwam eens kijken, besliste Salomonisch, dat, "tja", wie er niet tegen kon, maar een andere werkkring zoeken moest" en verdween weer, ze had zich uitgesloofd.
Wat intusschen niet belette, dat 27 Maart het aantal van driehonderd vrouwen en kinderen als een droeve processie de fabrieksdeur uitgedragen werd. Ze waren maar vergiftigd, mevrouw, laat uw kopje thee u er niet minder om smaken!
Er ontstond een paniek. Kinderen huilden, vrouwen jammerden en de mannen schoolden dreigend samen. Het gaan werken op de fabriek stond bijna gelijk met het zich werpen voor de wilde dieren - en dat alles voor de luttele stuivers, waarmede de directie het
leven en de gezondheid van haar werkvolk meende te kunnen équivaleeren.
Toen de andere ochtend in de vroegte reeds..... tweehonderd roerlooze lichamen waren getorst buiten het gapende zwarte gat — o hoe lang laat het geknechte, weerlooze volk zich toch sarren! — toen brak de woeste haat los!Toen hadden de bloedige werkliedenopstootjes plaats, die aanvingen van uit de binnenplaats van de overschoenenfabriek!
Toen heeft voor het eerst in deze lange, zich zelf gelijke lijdensgeschiedenis, de overheid zich gemengd.... op deze wijze echter, dat zij de samenscholers op ruwe wijze uit elkander deed jagen, de militairen voerden charges uit, als misdadigers zijn ze toen uit elkander geranseld, velen sprongen in het kanaal om door overzwemming zich het leven te redden of voor Siberië te behoeden.
Zoo herstelde men daarginds in het groote land de "rust" — op de oude, beproefde wijze — met de knoet. Hoe lang nog?
Hoe lang nog de knoet naast de honger als tyrannnen? Hoe lang nog gewetenlooze massamoorden om kapitaalsvermeerdering voor enkelingen?

Sauver les apparences
Door alle bladen heeft, geloof ik, de rondte gedaan het verhaaltje van de Haagsche jonge dame, die aardappelen in een vioolkist vervoerde... Eerlijk gezegd, geloof ik, dat de vruchtbare journalistieke duim aan de oorsprong van dit berichtje niet vreemd is.
Maar laten we een moment aannemen, dat het wáár is. Dat dus een jonge dame werkelijk op deze wijze een paar kilo aardappelen naar huis, transporteerde en dat waarlijk de vioolkist het ongeluk had open te springen midden voor des berichtgevers grage neus, — en al de aardappelen over het trottoir rolden. Ziet ge, áls 't allemaal zoo gebeurd is, — dan had de berichtgever iets beters kunnen doen dan dadelijk om
z'n kwartje naar "de krant" te hollen — hij had zich kunnen bukken en de jonge dame kunnen helpen bij het werk de aardappelen weer netjes in de vioolkist te doen.
Vrij wat netter, menschelijker en minder onbenullig, dan wat deze "heer" nu deed!
Maar het is verleidelijk de lachers op zijn hand te hebben! Vooral als dat zou goedkoop is als deze keer.
Stel eens een ander, maar soortgelijk geval. Stel eens, dat de vrouw van dezen journalist tot de ontdekking was gekomen, 's middags om half zes, als ze moe en warm voor het fornuis staat te ploeteren - - het dagkind is om twee uur al weggegaan —, dat de aardappelen op waren en dat ze gezegd had: "Och toe, Jan, haal jij 'ns even een kilo van den groenboer op de hoek..." Hè? u weet precies wat Jan gezegd zou hebben? Ik ook. In 't kort: hij had 't niet gedaan, want... de menschen... 't staat zoo gek... een heer... Hij kan toch niet in al z'n majesteit met 'n zak aardappels over straat. Verbeeld-je, in z'n tip-top demi'tje met de streepjespantalon...
Vrouwen zijn gewoonlijk flinker en — vindingrijker. Het juffie van de viooikist bewijst dit weer. Die combineerde "doen" met "sauver les apparences." Als keurig-gekleede jonge dame kun je al evenmin met een net met aardappels loopen, zonder dat de combinatie vloekt, als meneer de verslaggever met een zak in zijn hand. 't Eenige verschil is, dat m'nheer niet doet en de juffrouw wèl. En dat meneer zich gerechtigd acht te ginnegappen om iets, waar hij zelf de moed niet voor heeft. En waar de brave burgerij, goedkoop succes, ook al om grinnikt — waar zelfs een onzer meest pedagogische jeugdbladen het recht uit put het ferme jonge meisje "kale nuf" te schelden en een paar onbezonnen raadgevingen te doen — hoogst waardevolopvoedkundig.
Intusschen, zoo ze niet legendarisch is, Aleid's eeresaluut aan de flinke meid met de aardappelen in haar vioolkist!


inhoud | vorige pagina | volgende pagina