doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Fenna de Meyier: 'Een Keerpunt'.
In: Eigen Haard. Geillusteerd Volkstijdschrift. januari-februari 1908


VII. [moet zijn: VIII:]

Twee jaar later, op 't Scheveningsche strand. Er woei een bolle Westenwind die de zomerwolken voor zich uit dreef en de golven omhoog joeg in schuim. Op het blonde zand veelkleurige figuurtjes tusschen matgeele windstoelen, met kromme hooge ruggen, waaruit soms een aardig kopje naar voren boog en waaromheen dartele kinderen krijgertje speelden.
In een der strandstoelen zat Thera te lezen. Maar dikwijls dwaalden haar blikken af. Nu eens naar de zee, met haar rusteloos bewegen van grijsblauwe golven, waarin stoeiende kinderen zich even waagden om lachend en gillend terug te loopen, dan weer naar het jongetje dat voor haar voeten figuurtjes trok in 't zand en met een helder stemmetje telkens haar aandacht tot zich riep,
"Tante!" zei hij op eens, "Jacob heeft dorst, mogen we wat gaan drinken?"
"Och kindje, we hebben pas wat gedronken. Toe, ga

[115:]

nu nog wat graven. Wil je nog een kersje? - Zij hield hem een trosje kersen voor en het kind kwam haastig naar haar toe. "Kom, samen happen!" lachte Thera en stak een kers in haar mond. Jacob hapte naar de anderen en zij kuste hem tegelijk op de lipjes. "Is 't lekker?" vroeg ze teeder, hem tegen zich aan drukkend.
"Ja, erg lekker."
"Toe Jacob, kom eens bij tante op schoot," vroeg ze vleiend. Hij klom op haar knieën en zij keek met de innigste liefde in de bruine, heldere kinderoogen. Op eens schrikte zij. Er was een dame voorbij gekomen, die even voor haar stoel was blijven staan en met de diepste belangstelling naar haar keek.
"Mevrouw Julie!" riep ze onwillekeurig.
Julie bleef staan en glimlachte,
"U hier, mevrouw," stamelde Thera, en toen Julie haar hand uitstak, legde zij aarzelend haar vingers daarin.
"Thera, wat ben ik blij je te zien! Logeer je hier?"
"Wij wonen hier mevrouw, mijn broer en ik, voorloopig tenminste. Voor de gezondheid van den kleinen jongen."
Julie keek naar 't mooie jongetje, dat iets broos, liefs had in zijn uiterlijk.
"Hij ziet er toch niet slecht uit..."
"Neen, maar hij is zwak, heel zwak, heeft de dokter verklaard, en hij moet het geheele jaar door de zeelucht hebben", vertelde Thera, die nu haar emotie overwonnen had. "Maar gaat u even zitten, mevrouw, daar is net een stoel leeg". Zij sprong op en schoof een badstoel bij over 't rulle zand. Jacob hielp mee.
"Ja, dat wil ik graag doen. Wij hebben elkaar in zoo lang niet gezien."
"Ja", - Thera zweeg en keek naar het zand aan haar voeten.
"Kom eens hier, Jacob, geef me eens een handje", vroeg Julie, "wil je wel even bij me komen?"
Het kind kwam gewillig nader.
"Vind je 't hier wel prettig? En houd je veel van tante Thera?" - Het kind knikte, en omziende naar Thera, lachte hij. Thera trok hem bij zich op schoot en kuste hem onstuimig.
"O mevrouw, hij is alles voor me", zei ze zacht en hartstochtelijk.
Julie zag haar aan in innig begrijpen. "en hoe lang ben je hier al?" vroeg zij na een poos zwijgens.
"Sedert de vorige maand", antwoordde Thera. "U weet, mevrouw, dat mijn ouders kort na elkaar gestorven zijn..."
"Neen kind, dat wist ik niet. Arme Thera".
"Het was een groot gemis. Maar ik was zoo gelukkig dat beiden toch nog iets van geluk gekend hebben voor zij heengingen... door mijn broers thuiskomst en vooral... door dit kind, onze lieveling. Nietwaar, je hieldt veel van Opa en Oma, hè Jacob?"
"O ja, maar ze zijn nu dood," antwoordde het kind gedachteloos. "Kijk, tante Thé, daar gaan ze een ballon op laten op de pier, mag ik gaan kijken?"
"Neen, mijn schat, je blijft hier."
"Hè, waarom nu niet? Eventjes maar", zeurde het kind.
"Foei, Jacob, niet dwingen, dat is stout, dat weet je wel."
"Dat is nog moeilijk, kinderen op te voeden," merkte Julie glimlachend op, toen Jacob begon te huilen.
"O ja, maar ik doe 't zoo graag. Kom Jaapje, wees nu maar weer lief. Wil je nog een kersje?"
Maar het jongetje boudeerde en ging stillelens zitten graven in het zand.
"O mevrouw," zei Thera na een kleine stilte, en opziende in de levendige mooie oogen van Julie, die nog dezelfde waren, even liefdevol in hun stralende schoonheid, "eens hebt u me beklaagd, dat ik, zoo jong, bijna altijd gestaan had in de schaduw van 't leven - maar er zijn in elke schaduw nog lichtplekken, en deze kleine schat is de grootste lichtplek van mijn bestaan. Werkelijk, ik zou niet weten wat ik met mijn leven had moeten doen, zonder dat kind..."
"O, ik begrijp alles Thera."
"O mevrouw.. Julie, mag ik dat zeggen? ik ben zoo gelukkig dat ik je nu terug zie, want ik heb altijd zooveel van je gehouden!"
"Is 't waar, Thera? Ik ook van jou."
"En... zijn ze ook hier?"
"Marcel en Else logeeren in den Haag."
"Ze hebben nu ook een meisje, is 't niet?" vroeg Thera, nog wat bleeker wordend.
"Ja, Thera. Ze zijn weer... gelukkig."
"Goddank."
Zij zwegen even. Toen boog Julie zich tot haar over en zei zacht: "Je hebt toch niet jezelf gepijnigd met verwijten?"
Thera knikte. "Soms wel."
"Dat was onnoodig."
"Maar als ik niet in zijn leven was gekomen...?"
"Je bent degene geweest die hen dichter bij elkaar hebt gebracht."
"Dat klinkt wel vreemd," zei Thera, met een pijnlijken glimlach.
"Mar toch is het waar," vervolgde Julie peinzend. "Weet je wat ik geloof, kind, in elk huwlijk bijna, komt een tijd dat je nuchter of vijandig tegenover elkaar komt te staan. Marcel en Else waren natuurlijk begonnen elkaar te idealiseeren en toen de eerste geluksroes voorbij was, zagen zij elkaar zooals ze werkelijk waren. Vooral Marcel was 't eerst teleurgesteld, omdat hij critischer is aangelegd en veel meer eischt dan Else. Haar weekheid, haar kinderlijke gebreken irriteerden hem, omdat hij haar groote qualiteiten nog niet kende. Wat haar betreft, zijn teleurstelling maakte haar ongelukkig en deed haar den tact verliezen om met hem om te gaan. Zie je, toen kwam de crisis van hun huwelijk. Daarin ben jij gekomen en hebt den schok gebracht die hen hielp over het doode punt. En zij werd ziek en de angst voor haar sterven heeft ook geholpen, hem tot inkeer te brengen.
Natuurlijk had alles anders kunnen loopen, als jij..."
"Dat geloof ik niet, want ik had nooit mijn geluk op die manier gezocht," viel Thera zacht, maar beslist in de rede.
"Neen, dat wist ik wel. Ik was er geen oogenblik bang voor," zei Julie, haar hand vattend met een glimlach van teederheid. Maar dat je verdriet zoudt hebben, dat wist ik ook... en dikwijls heb ik in medelijden aan je gedacht, m'n kind."
Thera voelde haar oogen nat worden. Zij keek werktuigelijk naar het gedrentel van de badgasten, het gewoel van de kinderen.
Jacob was weer bij haar op schoot geklommen en speelde met haar horloge.
Zij drukte het kind tegen zich aan. Zijn gezichtje, altijd wat bleek, had roode plekjes onder de oogen gekregen van moeheid.
"Kom vent, we gaan naar huis, je moet nog wat rusten voor 't eten", zei ze, een snik terugduwend in haar keel "je bent moe, is 't niet, schat?"
"Ja tante praat ook maar... je vergeet me heelemaal," pruilde het kind.

"Ja, dat is stout van tante. Maar nu zal 't ook nooit meer gebeuren. Kom Jacob, zeg mevrouw goedendag."
Thera stond op, tegelijk met Julie. Zij gaven elkaar een kus.
"Ik dank je", fluisterde Thera en ging met het kind, dat haar tot troost gegeven was.


inhoud | vorige pagina