doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Raden Adjeng Kartini: Door duisternis tot licht. Gedachten over en voor het Javaansche volk,
Den Haag 1912 (derde dr, eerste d. 1911)


[43:]

13 Augustus 1900. (VIII.)

Wij voelden ons diep, diep rampzalig, omdat de ruwe werkelijkheid onze idealen dreigde te vermoorden; het koele, koude verstand beval droomen en illusies weg te werpen, te begraven, omdat onze Inlandsche maatschappij ze niet noodig had......
En daar kruiste u ons levenspad... Wij voelen ons onmachtig in woorden weer te geven, wat ons innerlijk beroert; de warmste, innigste bewoordingen lijken koud en koel bij hetgeen 't hart gevoelt; weet slechts dit, lieve Mevrouw, dat zoolang onze harten kloppen, uw beider namen in dankbare herrinnering bij ons zullen blijven. Toen Vader een maand geleden vertelde, dat de Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid hier zou komen, en met welk doel, droegen we uwen, ons nog onbekenden echtgenoot reeds groote sympathie toe; we wisten dat hij hart had voor den Javaan en voor de vrouw! Met welk een verlangen verbeidden wij zijn komst. Hij kwam en aan zijne zijde schreed een lieve zachte vrouw, die met vriendelijke hand bloemen strooide voor ons. Lieve, hartelijke woorden ruischten van hare lippen als muziek in onze ooren en drongen diep, diep ons in 't harte. Ze waren als zonnestralen, die verhelderden ons gemoed, en ons 't hart verkwikten en verwarmden.
We danken God innig, dat hij u tot ons zond en wij in u zoo groote sympathie mochten ontmoeten!
Een paar dagen geleden wisten we nog niets, niets van u, en nu is u ons zóó lief als kenden wij u heel ons leven lang!
Hoe vreemd en mysterieus is sympathie toch; zij laat zich niet dwingen, nergens binden; komt ongeroepen, onverwacht en bindt met één enkel woord, doch één, dat een diepen blik geeft in eikaars gemoedsleven, twee zielen, die tot dusver elkaar vreemd waren, met sterken, hechten band!
O! 't is zoo heerlijk, zoo zalig! gevoelens, denkbeelden, die in ons leven en die wij liefhebben, bij anderen terug te vinden; en dit is 't dat onzichtbare, doch sterke draadjes van 't eene naar 't andere hart spant en ons nader tot elkaar brengt, dan ooit jarenlange omgang 't zoude kunnen doen.
O! we zouden 't wel willen uitjubelen van vreugde, met de vogeltjes in de boomen meezingen liederen van lof en van dank den Schepper van 't al gewijd, en met de gevleugelde zangers

[44:]

jubelend ten hemel opstijgen om Hem te danken voor't mooie, heerlijke leven! Mooi en heerlijk is 't leven, ondanks zijn vele en donkere schaduwzijden; en zijn deze er niet juist om 't licht scherper te doen uitkomen? God heeft 't goed met ons bedoeld; 't leven is ons gegeven als zegen en niet als last; wij menschen zelf maken het veelal tot een kruis.
Hoe goed de Schepper 't met ons meent, voelen, weten we 't best, als we in Zijn vrije natuur zijn. Op Klein Scheveningen, waar alles ademt van schoonheid en poëzie, van vrede en rust, kunnen wij vaak ons geluk niet op.
't Lijkt me toe, alsof ons leven nu heelemaal is veranderd, veel mooier is geworden.
O! hoe groot is toch de macht, de invloed der geestes- en gemoedsaristocratie, dat zij in enkele uren tijds zoo'n groote verandering in zoovele levens kan teweeg brengen.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina