doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Hortense de Beauharnais. Koningin van Holland
Baarn: Hollandia Drukkerij, [1913] (serie Historische karakters)


[48:]

VIJFDE HOOFDSTUK

De gebeurtenissen volgden elkander snel op in de jaren na Hortense's huwelijk. In 1802 werd de vrede van Amiens gesloten en kwam het concordaat tot stand, dat Frankrijk weer met Rome verzoende.
Napoleon nam zijn intrek in het paleis van St. Cloud; alle Zondagen had daar een groote audiëntie plaats, voorafgegaan door een plechtige Mis, die men den consul genoegen deed bij te wonen. Den 6 Augustus was hij benoemd tot consul voor het leven; het volk herademde, nu er eindelijk vrede was. Het hoopte op een tijdperk van kalmte, rust en voorspoed na de beroeringen van de laatste jaren. Deze wensch bleek ijdel, want reeds het volgende jaar brak opnieuw de oorlog met Engeland uit.
In Maart 1804 sloeg Bonaparte voor goed de illusies, der royalisten den bodem in, die hoopten dat hij aan de dynastie der Bourbons den franschen troon zou teruggeven. Als een donderslag verschrikte de executie van den hertog van Enghien geheel Europa, en deze gewelddaad, een onuitwischbare vlek op Napoleon's

[49:]

roem, deed toch zijn aanzien op 't oogenblik stijgen.
Men voelde in hem den meester, wien niets meer weerstand kon bieden; het volk zag in hem zijn eenigen redder en steun tegen de rampen der regeeringloosheid.
Den 18en Mei bood de Wetgevende Vergadering Napoleon Bonaparte de keizerlijke waardigheid aan, die erfelijk in zijn familie zou worden. Bij gebrek aan eigen kinderen moesten de kinderen van Joseph en Louis, die zelf beiden tot keizerlijke prinsen verheven werden, hem opvolgen. Hortense de Beauharnais heette nu Keizerlijke Hoogheid, prinses Louis Bonaparte; haar man werd tot connétable van het keizerrijk benoemd.
Hortense en Josephine bleven ondanks hun hooge waardigheden eenvoudig en bescheiden. Zij hadden goeden smaak en deze verving bij hen wellicht de echte nederigheid des harten; in elk geval belette het hen zich zoo dwaas, parvenu-achtig aan te stellen als de zusters van Napoleon. Josephine, die haar tranen niet verborgen had bij Napoleon's breuk met de oude fransche aristocratie door den moord op Enghien, zeide aan ieder, die het hooren wilde, dat zij haar verheffing niet zocht. Zij verlangde niets dan een rustig, kalm leven in haar geliefd Malmaison, dat zij voortging te verfraaien en vooral met de kostbaarste bloemen te verrijken. Toen reeds begon zij te vreezen dat haar man te hoog steeg.
- Die hoogte is zoo schrikwekkend, dat de val vreeselijk zal zijn, had zij eens gezegd, en Napoleon's

[50:]

moeder, madame Laetitia, die anders niet veel op had met moeder en dochter, haar beide schoondochters, schudde ook het eerbiedwaardig hoofd, spaarde wat zij kon en antwoordde hun, die haar deze zuinigheid verweten, in haar wonderlijk fransch:
- Ik zal eens een geheele familie van koningen te mijnen laste krijgen. Ik moet dus zorgen geld te hebben om ze te onderhouden.
Het waren vooral Lucien, Fouché en Talleyrand - de beide laatsten zijne slechte raadgevers bij het geval Enghien - die Napoleon naar het keizerschap dreven, en hun stem kwam maar al te goed met zijn geheime wenschen overeen.
Eens ging Josephine tot den aanstaanden keizer, zette zich op zijn knieën en vleide met haar lieve stem:
- Ik bid je Bonaparte, maak je niet tot koning. 't Is die ellendige Lucien, die je er toe aanzet. Luister niet naar hem!
Maar de consul antwoordde:
- Je bent gek, mijn arme Josephine, het zijn je oude douairières, vooral je La Rochefoucauld, die je zulke vertelsels doen. Laat mij als je belieft met rust! Je zult er niet bij te kort komen.
Moeder en dochter hadden zich veel door de Bónapartes te doen vergeven; deze sisten nu van woede. De Beauharnais' zegepraalden - en vooral Hortense; de moeder van Napoleon's petekind, was hun een voorwerp van ergernis. Haar positie was uiterst moeilijk,

[51:]

zij trachtte door zoo onverschillig mogelijk te schijnen, hen niet te kwetsen - vergeefsche moeite! In hun oog was haar eenvoudigheid slechts voorgewend, een pose, waardoor de eerzucht der anderen des te scherper uitkwam. Aan haar man had zij geen steun, hij ook gunde haar die eerbewijzen nauwelijks; hij voelde zich een met zijn familie en schaamde zich bijna vader te zijn van den vermoedelijken erfgenaam van het keizerrijk, omdat hierdoor de positie van Josephine versterkt werd; hij beschouwde het kind als een Beauharnais, meer dan een Bonaparte.
Zij werden, ondanks de geboorte van een tweeden zoon, nog niet veel gelukkiger. Hortense was jong, nauwelijks twintig jaar, zij zocht afleiding; aan feesten was geen gebrek. Zij was er in haar frissche jeugd en bevalligheid de koningin van - toch was zij met die salon triomfen niet tevreden. Zij wilde letteren en kunst beschermen. Haar eerste opvoeding was te oppervlakkig geweest, en zij voelde de noodzakelijkheid de leemten in haar kennis aan te vullen.
Mevrouw Campan, kinderlijk blij over de verheffing van haar oud-leerling tot Keizerlijke Hoogheid, gaat voort haar te bepreeken en met allerlei verzoeken en gunsten voor haar familie en vrienden lastig te vallen.
Zij is het, die niet ophoudt Hortense "goeden toon" vóór te schrijven. Ook andere behartenswaardige wenken geeft zij; maar men moet bekennen, dat de goede vrouw haar aandacht te veel aan het uiterlijke wijdt.

[52:]

Zij vat haar taak niet diep genoeg op. Zij noemt eenige verplichtingen, die een jonge vrouw aangenaam maken in gezelschap, zoowel bij officieele gelegenheden als in besloten kringen; zij somt ze op in de volgende regels van gedrag:
Waardigheid zonder hooghartigheid.
Beleefdheid zonder lafheid.
Zelfvertrouwen zonder brutaalheid.
Goede houding zonder stijfheid.
Bevallige manieren zonder gemaaktheid.
Terughoudendheid zonder preutschheid.
Vroolijkheid zonder luidruchtige uitvallen.
Kennis zonder pedanterie.
Talenten zonder aanmatiging.
Behaagzucht zonder coquetterie.
't Waren dus vooral de uiterlijke vormen, het vernis, waarvoor mevrouw Campan ijvert, naar het innige zieleleven van haar leerlingen vraagt zij niet. Wel maant zij haar ernstige boeken te lezen en waarschuwt haar tegen romans, die de wereld in een verkeerd licht doen zien, raadt haar aan zich tot haar zeer ontwikkelden man te wenden om haar opvoeding te voltooien, hem te vragen haar voor te lezen; maar over zelfopoffering en plichtsgevoel heeft zij weinig te zeggen. Zij is trotsch haar p r i n s e s te raden, hoe zij door haar voorbeeld en bescherming invloed kan uitoefenen, hoe zij zich moet gedragen aan het hof en tegenover de vleiers - zij maakt gebruik van haar onder

[53:]

vindingen aan het Versailles van vroeger om de nieuwe vorstin in haar belang de fouten van haar eerste meesteres te doen mijden - brieven zijn haar niet voldoende, zij schrijft er een heele verhandeling over onder den titel van "Recueil de reflexions". Zij voelt zich zelf voor het minst een vrouwelijke Fénelon, of een tweede g o u ver n e u r als Mme de Genlis; zij ook heeft een prinses, de moeder van een toekomstigen keizer, als leerling gehad, zij acht het haar roeping deze met haar raad te dienen. Alleen vergeet zij - zoo tenminste andere brieven van haar niet in de verzameling ontbreken - Hortense de gewone plichten van vrouw en moeder voor te houden.
Of de jonge vorstin deze niet vervulde? Of zij 't ééne noodige verzuimde om aan allerlei bijkomstige zaken meer aandacht te geven? Het ontevredene, lijdende gezicht van Louis scheen dit te verraden. Terwijl zij openlijk optrad als beschermster van kunst en letteren trok hij zich meer en meer in zijn studeerkamer terug, werd steeds somberder en norscher. Hortense nam lessen in teekenen bij den beroemden Isabey, die zeer voldaan was over zijn leerling; in muziek bij d'Alvimare.
De harp was het instrument dat zij koos, maar bij de eerste les zeide hij haar, dat zij haar mooie, fijn geknipte rose nagels moest opofferen. Hortense streefde tegen doch hij was onverbiddelijk; toen nam zij zuchtend een schaar en verzocht hem zelf de nageltjes af te knippen zoo kort als hij noodig oordeelde.

[54:]

Behalve teekenen en schilderen, piano- en harpspelen, componeerde Hortense ook romances; de beroemdste is zeker die welke het volkslied der keizerlijken is geworden: Partant pour la Syrie. Velen hebben haar het auteurschap èn van de verzen èn van de muziek betwist en beweerd dat alles voor haar werd gearrangeerd; men kan intusschen niet ontkennen dat Hortense zich op kunstzinnige wijze wist bezig te houden en haar tijd niet in ledigheid doorbracht. Haar amusementen leden er niet onder; in gezelschap vertoonde zij niet haar droevig gezicht van ongelukkige vrouw, dit bleef voor de intimiteit bewaard; zoo vertelt een van haar niet-bewonderaars dat zij in de Tuileriën soms in een vensternis stil zat te schreien,
- Wat scheelt je, Hortense? vroeg Napoleon.
- Niets, antwoordde zij.
- Waarom huil je dan?
- Ik huil niet.
- Jawel, je huilt, ben je niet gelukkig?
- Ik ben heel gelukkig.
En de tranen begonnen opnieuw te vloeien. Aan tafel zag zij er dan beschreid en verdrietig uit tot groote ergernis van Louis, die zich schaamde dat zijn vrouw zich aanstelde of hij haar ongelukkig maakte.
Soms kan men de verdenking niet van zich afzetten dat Hortense zóó onaangenaam jegens haar man was als slechts een buitengewoon lieve vrouw het kan zijn.
Als hij haar voorstelde samen muziek te maken,

[55:]

bedankte zij en verklaarde te moe te zijn; nauwelijks was hij in zijn kabinet of hij hoorde haar pianospelen; dan zette hij zich ook aan zijn klavier, verbitterd over het slechte succès van zijn poging tot toenadering.
En als hij haar dan in gezelschap van de jonge adjudanten van zijn broer vroolijk en opgewekt zag, werd hij nog verstoorder, deed haar de bitterste verwijten, verbood haar den omgang met haar moeder, en daar zijn grieven, volgens haar, ongegrond waren, vermeerderde zijn optreden haar wrok.
Nu zij altijd in het publiek zoo lief, voorkomend en aantrekkelijk bleef, gaf ieder alle schuld aan haar man en er werd gezegd:
- Hoe kan men met zoo'n allerliefste vrouw ongelukkig zijn!
Louis begreep dat dit gevraagd werd en zijn verbittering groeide aan; dat Hortense toen werkelijk reden gaf tot ernstige grieven is niet waarschijnlijk. Zij flirtte misschien te veel, was al te wereldsch terwijl haar man afwezig was. Zij liet zich door haar dolle vriendinnen verleiden om met hen kleine schouwburgen en zelfs gemaskerde bals te bezoeken, zoo zelfs dat Napoleon, haar moeder en zelfs hare schoonmoeder, haar vermaanden bedaarder te zijn. Napoleon maakte er trouwens een afdoend einde aan door de vriendinnen naar haar mannen te zenden op verre expedities.
Mevrouw Campan echter beschuldigt haar van koelheid, mevrouw de Rémusat en de hertogin d'Abrantès, twee

[56:]

vrouwen van geheel verschillende geestesrichting en karakter, geven daarentegen Louis alle schuld en hebben niets op Hortense's gedrag aan te merken.
Hieruit blijkt dat Hortense of werkelijk onschuldig was - toentertijd tenminste - of uitstekend den schijn wist aan te nemen het te zijn.
De kunst van te poseeren voor alles wat zij wilde: versmade, onbegrepen vrouw, kunstlievende beschermster, zelfs kunstenares, lieve dochter en beminnelijke prinses, in één woord niet wáar te zijn, werd Hortense vaak verweten; maar welke fransche vrouw is niet min of meer een poseuse en verstaat niet buitengewoon de kunst, die Hollanders haar wel kunnen benijden en tot grief maken doch slechts zelden navolgen: haar goede hoedanigheden niet onder de korenmaat te verbergen, ze naar buiten te doen schitteren en op 't voordeeligst te doen uitkomen?
Zeker is het om de vicomtesse de Beauharnais meer dan de meisjes Bonaparte de kunst verstond van het prinses spelen. Hoe mooi ook en knap van voorkomen Pauline en Caroline waren, zij bleven opkomelingen en meer dan eens verrieden zij haar burgerlijke afkomst. Elisa daarentegen, de leelijkste der famiIie, poseerde ook voor geleerde, hoogst ontwikkelde vrouw op een wijze, die haar keizerlijken broer soms hartelijk deed lachen terwijl hij haar een caricatuur of vastenavondsgek noemde.
Hortense moge minder aangenaam van humeur,

[57:]

grillig en onvriendelijk tegen haar man geweest zijn, onbetwijfelbaar is 't, dat haar taak, waartegen zij volstrekt niet opgewassen bleek, zeer zwaar was, vooral daar innige liefde ze niet verlichtte. Louis kreeg opnieuw last van zijn onaangename ziekte en gebruikte geneesmiddelen, te walgelijk om te noemen. Teneinde het niet te verraden, moest de fijngevoelige vrouw zijn kamer blijven deelen, men begrijpt met hoeveel tegenzin.
Toen Napoleon de keizerlijke waardigheid had aangenomen, gaf hij eerst alléén aan Joseph en Louis de titels van keizerlijke prinsen - met Lucien had hij getwist en deze rekende niet mee - Jerome reisde nog in Amerika, waar hij door een onbedacht huwelijk zich eveneens de ongenade van den oudsten broer op den hals haalde. De zusters Caroline en Elisa waren buiten zichzelf van woede -; mevrouw Leclerc - Pauline - hertrouwd met prins Borghese, beroemde er zich op vóór de anderen prinses te zijn. - Mevrouw Murat vooral kon zich niet bedwingen; aan een officieel diner verborg zij haar tranen niet en zat luid te snikken zonder iets te eten. Na afloop vielen zij en Elisa hun broer zoo hevig aan, overstelpten hem met zulke heftige verwijten, dat Napoleon zijn geduld verloor en de historische woorden sprak:
- Je zoudt zeggen dat wij hier bezig zijn de erfenis te verdeelen van Z. M. den Koning, onzen vader.
't Was of de dames en heeren recht hadden op de

[58:]

eeretitels en waardigheden, die zij toch alleen maar aan het voorbeeldelooze geluk en de goedheid van hun broeder
dankten. Teneinde raad kreeg Caroline een zenuwtoeval en viel bewusteloos neer; dit maakte zoo'n indruk op Bonaparte dat hij haar 't vurig verlangde speelgoed - den prinsessentitel - gaf; toch was zij maar half voldaan, want haar toen hartstochtelijk beminde Murat werd nog geen prins.
Erger maakte Bonaparte het toen hij van zins scheen de erfopvolging met voorbijgaan van Louis zóó te regelen dat de kleine Napoleon onmiddellijk na hem keizer zou worden. Hij die, zooals bekend is, dol van kinderen hield, had veel op met het mooie, intelligente, vroolijke zoontje van Louis en Hortense; hij kon aardig met den kleine spelen, die veel op de Tuileriën of in Saint Cloud kwam.
Eens zat hij in den familiekring met den kleinen jongen op schot en zeide plagend:
- Weet je wel ventje, dat je groote kans hebt eens koning te worden?
- En Achille? bitste Caroline, voor het recht van haar zoon opkomend.
- Achille zal een goed soldaat worden.
Grimmige gezichten van alle kanten en spottend ging Napoleon tot het kind voort:
- Hoor eens jongen! Ik raad je aan nooit een diner aan te nemen, waarop je neefjes je inviteeren - als je leven je ten minste lief is.

[59:]

Zulke scènes maakten de Bonapartes steeds meer verbitterd en hoe bescheiden, eenvoudig, weinig aanmatigend Josephine en haar kinderen zich ook gedroegen, juist deze houding, zoo contrasteerend met hun eigen optreden, was hun onuitstaanbaar. Napoleon ontmoette in zijn plan den hevigsten tegenstand door den vader zelf van den kleinen gunsteling, die de kroon voor zijn zoon niet wilde aannemen, als hij uitgesloten werd. Toen ook Josephine en Hortense, angstig voor het lot van het kind, hem smeekten van die bevoorrechting af te zien, gaf hij toe en regelde de erfopvolging, zooals zijn familie het goed vond.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina