doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Melati van Java: Hortense de Beauharnais. Koningin van Holland
Baarn: Hollandia Drukkerij, [1913] (serie Historische karakters)


[123:]

TWAALFDE HOOFDSTUK

Koning Lodewijk ging voort zijn onderdanen steeds meer en meer aan zich te hechten door de warme belangstelling, die hij hun in al hun nooden bewees. Hij leefde geheel en al voor hen, voelde zich Hollander, al bleef hun taal hem steeds vreemd. De Franschen werden gewantrouwd en achteruitgeschoven, de keizer kon maar niet van hem gedaan krijgen dat hij Frankrijk's belangen behartigde boven de hollandsche.
Misschien om hem te verwijderen uit dit land, dat hij te veel als zijn eigen beschouwde, bood Napoleon hem in het geheim de spaansche kroon aan. Lodewijk weigerde en dit besluit werd door zijn onderdanen zeer gewaardeerd. Toen werd Murat op den napelschen troon verheven, tot groote blijdschap van zijn vrouw Caroline, die nu eindelijk ook koningin was. Josef werd van Napels naar Spanje overgeplaatst en Hortense's oudste zoon kreeg den titel van groothertog van Berg.
Zóó groot, verhalen spottend de Franschen, was de geestdrift bij het vernemen van Louis' weigering

[124:]

de Hollanders te verlaten, dat een dame haar noordsch phlegma zooverre vergat om in het openbaar vol vervoering den koning te omhelzen. Zij wordt in "Mémoires" aangeduid als mevrouw R.. . p.
Zijn huiselijk leed, zijn sukkelende gezondheid, zijn moeilijke positie tegenover zijn broer, zijn voortdurende angst door de fransche hovelingen verraden en bespied te worden - aan dezen angst werd zelfs zijn grootmaarschalk de Broc, man van Hortense's boezemvriendin Adèle Aignié opgeofferd - waren misschien oorzaak van Louis' rusteloosheid, die hem onophoudelijk van residentie deed verwisselen.
Bijna altijd was hij op reis; in Amsterdam zijnde verlangde hij naar buiten, want vanuit het oude, wondervolle Stadhuis op den Dam kon hij nergens een boom of grasspriet zien, dus vestigde hij zich in het vervallen, zoogenaamde paleis van Soestdijk. In Utrecht, - waar hij steeds zorgde met Paschen te zijn, om in de oude bisschopsstad zijn paaschplichten te vervullen - had hij geen eigenlijk paleis, niets dan een verzameling gebouwen of liever particuliere huizen, waarin het hof moeilijk kon worden gehuisvest. Hij kocht het buiten Amelisweerd en vertoefde daar eenigen tijd. Ook het pavilloen Hope in Haarlem, het kasteetl van Zeist en het Loo genoten de eer hem tot verblijfplaats te strekken. Misschien beviel het Loo hem 't best, maar het lag te ver af en de communicatie met Amsterdam was te slecht om er lang te blijven.

[125:]

Dit jaar moest men het weer zonder koningin stellen.
Hortense bleef te Parijs en bezocht later de badplaats Aix. Louis verliet zijn koninkrijk niet, waarvan hij alle provinciën doorreisde, alles zelf willende zien en beoordeelen. In het volgend jaar, 1809, bezocht hij in Aken zijn moeder, die er de baden gebruikte, bekortte zijn reis echter bij het bericht dat de Engelschen het eiland Walcheren hadden bezet. Louis stelde zich aan het hoofd zijner hollandsche troepen om den aanval af te slaan, maar de keizer benoemde tot opperbevelhebber van het leger den prins van Ponte Corvo - Bernadotte -, een beleediging, wel geschikt om Lodewijk met nog meer verbittering te vervullen jegens zijn broer, die hem op zijn beurt zoo mistrouwde. De Hollanders troostten hem door op zijn feestdag, den 25 Augustus, in grooten getale op te komen en hem gedurende drie dagen hun hulde te bewijzen. Hij gevoelde, dat hij de harten zijner onderdanen had gewonnen en dit bewustzijn was hem de eenige voldoening in al zijn wederwaardigheden.
Waarlijk koninklijk waren de giften, die hij bij deze gelegenheid uitdeelde. Hij verstond blijkbaar zijn m é t i e r d e r o i uitstekend. Jammer dat het hem niet gegeven was het in vrijheid uit te oefenen. Maarschalk de Broc, wiens eenige fout blijkbaar was, dat hij, evenals zijn vrouw, de koningin innig was toegedaan, zoo zelfs, dat zij openlijk tegenover den koning haar partij trokken en haar onschuld verdedigden - werd met

[126:]

schijnbaar hoogst eervolle opdracht naar Spanje gezonden om koning Josef bij zijn troonbeklimming geluk te wenschen. Dit was echter een voorwendsel om hem te verwijderen; de maarschalk kwam niet terug en Lodewijk benoemde in zijn plaats eerst tijdelijk als grootmaarschalk Bloys van Treslong, later Roest van Alkemade.
Alles wilde Lodewijk doen om zich Hollander met de Hollanders te toonen; een zijner grappigste proefnemingen was zijn officieren in een tabagie om zich heen te vereenigen. Hij wilde met hen een pijp rooken, maar de poging liep zoo treurig af, dat hij er voor goed van afzag evenals van zijn hollandsch spreken.
In het najaar riep de groote Heer al zijn koninklijke vazallen op naar Parijs. Niemand wist de reden van deze vergadering van gekroonde hoofden en Lodewijk had niet den minsten lust aan de uitnoodiging gevolg te geven, vooral nu zijn grenzen bedreigd werden door vreemde troepen. Hij aarzelde langen tijd. Zijn humeur werd door deze besluiteloosheid zoo slecht, dat zijn bedienden het nauwelijks meer bij hem konden uithouden.
Zelfs de groot-maarschalk vond zijn hooge waardigheid te duur gekocht en betreurde den tijd, toen hij gewoon huzaren-kolonel was. Intusschen viel er voor Louis aan verzet niet te denken: niet gehoorzamen stond gelijk met een breuk, waarop strenge straffen zouden staan, zich geheel losmaken van den keizer en zich met Engeland tegen hem verbinden, zooals de Hollanders hoop

[127:]

ten, durfde hij niet. De koning vertrok eindelijk met bezwaard hart; hij vreesde niet meer terug te zullen keeren en zag er misschien ook tegen op in dezelfde stad te wonen, waar zijn vrouw verblijf hield.
Lodewijk kwam den 1 December in Parijs aan en stapte niet af in het hotel der straat Cerutti, bij zijn vrouw, ook niet aan de hollandsche ambassade, maar bij zijn moeder. 't Kostte moeite zijn groot gevolg - want Napoleon had er op aangedrongen dat zijn broers zich met koninklijke statie zouden omringen - te huisvesten. Slechts weinige officieren konden in het paleis van Madame Mère logeeren; waarschijnlijk tot hun groote vreugde moesten zij in de stad appartementen huren; zoo waren zij ten minste niet in de nabijheid van hun goedigen maar lastigen meester.
De echtgenooten zagen elkander in het geheel niet; de koning liet echter dikwijls zijn oudste zoontje bij zich komen; naar den jongste scheen hij niet te verlangen. De door de Hollanders gekoesterde hoop, dat er een toenadering zou plaats hebben tusschen hem en Hortense, die zij in den korten tijd dat zij bij hen was hadden liefgekregen, vervloog. Integendeel, zij vroegen scheiding van tafel en bed, maar de keizer weigerde die te geven. Louis' toestand werd steeds moeilijker. Napoleon liet hem zijn ongenade duchtig voelen en maakte er geen geheim van dat hij plan had Holland bij het groote fransche rijk in te lijven.
Nu bleek het spoedig, waarom de keizer zijn familie

[128:]

leden om zich heen had geschaard; de slag, die de arme Josephine zoo lang had bedreigd, zou nu eindelijk vallen, en in zijn niets ontziend egoisme van oppermensch droeg Napoleon aan haar eigen kinderen de droevige taak op om zijn arme vrouw voor te bereiden.
Het waren vreeselijke dagen voor broer en zuster.
Eugène kwam den 9 December van Milaan aan; hij had een zeer eerbiedigen brief aan zijn stiefvader geschreven:
- "Mijn moeder en ik, wij moeten aan de wereld een groot voorbeeld van moed en onderwerping geven. Ik zal het geven, 't is alles, wat ik u zeggen kan en zeker alles, wat u van mij vergen moogt. Eerbiedig zoon en onderworpen onderdaan, zal ik nimmer vergeten, dat u mijn keizer en mijn vader zijt".
Hortense nam het minder kalm op; zij moest dan ook dagelijks de bittere smart, de wanhoop en vertwijfeling zien - harer ongelukkige moeder, van wie Napoleon verlangde, dat zij "vrijwillig" afstand deed van haar plaats op zijn troon en in zijn hart;
Hortense ging- haar broeder tot Nemours tegemoet en verhaalde hem daar dat de echtscheiding onherroepelijk beslist was. Hij, de uitstekend geëquilibreerde, practische en bovendien hoogst beminnelijke man wist haar blijkbaar te kalmeeren. "Een oneindig groot offer" schrijft zij "dat mijn moeder bracht aan het geluk van Frankrijk en van haar man. Haar kinderen, door hetzelfde gevoel bezield, moesten haar navolgen; zij deden afstand,

[129:]

mijn broer van den troon van Italië, die hem beloofd was als de keizer geen kinderen had, en ik van dien van Frankrijk, waarvan mijn kinderen de rechtstreeksche erfgenamen waren".
Zonderlinge loop der gebeurtenissen! De zoo vurig gewenschte zoon van Napoleon zou nooit zijn troon beklimmen, en Hortense's kind, de kleinzoon van Josephine, was bestemd eens keizer te worden!
Den 15 December had de plechtige uitspraak der echtscheiding in de Tuileriën plaats, in tegenwoordigheid van de leden der keizerlijke familie en het geheele hof. Napoleon verklaarde alleen door den nood gedwongen tot dezen maatregel te besluiten en gaf alle eer aan Josephine die hem zoovele jaren van geluk geschonken had. De arme vrouw moest zelf het antwoord voorlezen, dat haar leven verwoestte; zij begon, maar de stem begaf haar; geschokt door snikken, blind van tranen reikte zij het stuk over aan graaf Regnault d'Angély, die het tot het einde voorlas.
Zooals meermalen gebeurde in beslissende oogenblikken van Napoleon's leven, woedde er een hevige storm in Parijs, stroom en regen, hevige windvlagen schenen aan te kondigen dat de hemel de vernedering van Josephine niet goedkeurde.
Gebroken door smart, ondersteund door haar beide kinderen, wankelde de ex-keizerin de zaal uit, waarin Napoleon zijn eigen doodvonnis had geteekend - hij had in zijn overmoed haar van zich gestooten, die door

[130:]

zoo velen als zijn goede geest werd beschouwd, als de leidster tot zijn geluk.
De Bonapartes hadden overwonnen, zij zouden spoedig genoeg inzien: tot hun eigen nadeel. Eugène en Hortense echter wonnen ieders sympathie door de wijze waarop zij hun moeder trouw bleven, zonder den keizer te beleedigen. In deze zware dagen steunden broeder en zuster elkander. Hortense ondervond van haar man niet de minste hartelijkheid; hij had het trouwens zelf hard te verantwoorden.
Na hevige tooneelen met zijn broer-vazal verklaarde de keizer den 6 December aan het Wetgevend Lichaam dat er groote veranderingen in het koninkrijk Holland noodig zouden zijn. Hortense kwam angstig hem vragen of deze dreigende woorden tegen haar man waren gericht; want al had zij met Louis gebroken, aan zijn koninklijke waardigheid hechtte zij nog altijd voor haarzelf en haar kinderen.
- Versta die woorden zóó dat ge er bang door wordt! snauwde Napoleon. - Je man is een ondankbare; Holland moet met Frankrijk samen gaan; als hij mij tot het uiterste drijft, zal ik hem onder curateele stellen.
- 't Zou beter zijn hem te onttronen dan hem zoo te verlagen, antwoordde Hortense.
- Laat hij zich dan onderwerpen. Geef hem dien raad!
- Hij zal niet naar mij luisteren.

[131:]

- Des te erger voor je. Je hebt van zijn liefde niet willen weten, nu geeft hij je zijn vertrouwen niet. Als je gewild hadt, zou hij je slaaf zijn geweest en je hadt hem kunnen leiden in het belang van je kinderen.
Hortense voelde dat het te laat was, dat alle pogingen vergeefsch zouden zijn, en zij beproefde niet op welke wijze dan ook haar man te beïnvloeden. Zij volgde haar moeder eerst naar het kasteel Navarre in Normandië, later naar Malmaison, dat Josephine met groote kosten tot een allerbekoorlijkst verblijf had doen inrichten.


inhoud | vorige pagina | volgende pagina