doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

P. (ps. Beata van Helsdingen-Schoevers): 'Causerieën uit de binnenlanden'
In: Soerabaiasch Handelsblad, 1 december 1905


Eind november

Eindelijk zijn dan, na een paar maanden droogte en steeds toenemende hitte, een paar flinke buien ons komen verkwikken.

Gelukkig! Een zucht van verlichting ontsnapte elk rechtgeaard Kertosonees bij 't vallen van de eerste druppels. 't Was ook wèl geweest, en als 't nog een poos zoo doorgegaan was, waren we "regulier allemaal scharretjes geworre", zooals ik laatst iemand hoorde beweren.

En die had 't nog zoo mis niet!

We waren heusch op 't punt van te metamorfoseeren in mummies, kurkdroge en bovendien nog duimen dik bestofte mummies. Want behalve een verzengende hitte beleven we hier in den oostmoesson nog het pretje van een dag en nacht stevig doorwaaienden, stof opjagenden zuidwestenwind, die naar 't heet, alle vergiftige moerasdampen wegblaast. Kertosono ligt n.L. omringd door uitgestrekte moerassen, van die heerlijke verzamelplatsen van malariamuskieten, waar in den natten moeson blauwe en witte waterlelies hun aardige kopjes op de watervlakte wiegelen, en waar je in den drogen moesson, o! gruwelijke tegenstelling! van je stokje valt door den ondragelijken stank, dien zoo'n opdrogend moeras veroorzaakt.

Dus alles wel beschouwd, mogen we in den drogen tijd onzen, somtijds tot een halven orkaan aanwakkerenden wind nog dankbaar zijn, anders kregen wij al dien overbodigen geur in de stad te genieten, en hoe liefelijk en aantrekkelijk wij Kertosono anders vinden, in dat geval, brrr!

Enfin, iedereen heeft den natten moesson, zooal niet luide dan toch innerlijk met gejuich begroet, behalve misschien... de tennis-club.

Heb ik onder Kertosono's merkwaardigheden de tennis-club nog niet genoemd? Dat is jammer, ieder die belang in ons stadje stelt, behoort dat te weten, nietwaar? en ik geloof dat de kranige sportswoman het mij nooit zouden vergeven, als ik de "Club" (hoofdletters s.v.p.!) vergat.

't Moet een gewichtig moment geweest zijn, toen met algemeene stemmen besloten werd tot oprichting van een tennisvereeniging.

Wel werd faute de combattants de Club voorlopig alleen uit combattantes samengesteld, en wel bezat men niet meer dan 2, zegge twee rackets, maar daar kijk je maar
niet zo nauw op, hè? dan speel je maar eeuwig singles, en laat de profane outsiders in 't geloof, dat je zóóóó'n enthousiast single-speler bent!

Eén geluk: er komen gewoonlijk maar twee tennisfähige jonge dames op 't appèl, (vanwege 't beperkt aantal rackets, denk ik.)

Maar dat zijn dan ook de twee geestdriftigste speelsters, die ik ooit over een tennisveld zag huppelen, die schijnen hun rackets (ieder eentje, niet kibbelen, meisjes!) eeuwige trouw gezworen te hebben... Iederen middag klokslag vijf, zie je ze naar 't tennisveld trekken, de beide kampioenen, in quite stylisch tennis dress, voetvrij gerokt en begummischoend.

Dan krijgshalftig rackets zwaaiend plaatsen zij zich tegenover elkaar, en een heete strijd ontbrandt om 't hoogste aantal punten.

Terwijl 't blakerende zonnetje de van ijver blakende gemoederen nog wat warmer maakt, vliegen onophoudelijk de ballen door de lucht, vergezeld van allerlei kreten: fifteen all! in! Nee, out hoor! deuce! game! (dit laatste altijd met een triomfantelijke uithaal.)

Een rennen dat ze doen! Nee maar, daar sta je zoo bij tijden verstomd van. 't Leek me dikwijls toe alsof ze 't erom deden, overal waren ze, maar juist waar de ballen vielen natuurlijk niet! Als er eentje twee keer over 't net ging, dan weergalmde de lucht van een duo van zegekreten over 't glorierijke feit!

Maar de meeste keeren was 't mis, zoo mis als 't maar zijn kan, en ik had werkelijk medelijden met de teleurgestelde gezichten, die ik dan te zien kreeg.

't Is dan ook geen kleinigheid om je voor zoo'n ellendigen bal moe en warm te loopen en 'm dan nog langs je neus te zien wegspringen in een heel andere richting dan je wel verwacht had. "'t Is om uit je vel te springen", hoorde ik de eene speelster roepen, bij ongeveer den zesden bal die ze in hetzelfde spel miste.

En ik stemde volmondig met die verzuchting in. Het is ook om uit je vel te springen dat zoo'n onmogelijke bal je finaal voor 't lapje houdt en spottend met de mooiste berekeningen omtrent neerkomen en kaatsen ineens je illusies van games en sets in de war stuurt.

Ik begrijp eigenlijk niet, waarom de Club tot dusver nog geen andere tennis vereeniging uitgedaagd heeft tot een champion match? Heeft men elders, een nederlaag vreezend, de toegeworpen handschoen niet durven opnemen!

Of zou een man uit courtousie de beide speelsters haar illusies over tennis bedrevenheid (en wie weet? Mettertijd 't kampioenschap) niet willen ontnemen?


vorige pagina | inhoud | volgende pagina