doorzoek de gehele Leestrommel

Leestrommel
Leestrommel
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

Beata van Helsdingen-Schoevers: Indië en Europa. Fragmenten, ed. Johan Koning

Leiden: N.V. Leidsche Uitgeversmaatschappij, 1929

[[293:] DE ENCYCLOPAEDIE DER LIEFDE

 

Er zou een goed, een verdienstelijk, een roemvol werk te verrichten zijn met het schrijven van een Encyclopaedie over de Liefde, speciaal ten gebruike van pas- en langer-gehuwden of van hen, die eens hopen te trouwen. Vreemd, dat over alles en nog wat lexika en encyclopedia samengesteld zijn, behalve juist over dit alles-omvattende, wereldbeheerschende begrip: Liefde. Heel de wereld, van Eva en Adam af, heeft de belangrijkheid van het thema erkend: iedereen heeft er op de een of andere wijze verstand en ondervinding van; het is een zaak van algemeen belang, veel meer dan Europa's ijsperiode, de crimineele anthropologie of de ontwikkeling der volksgezondheid. En toch...
Niet dat ik de verborgen eerzucht in mij draag dit werk te entameer en — Eros beware mij ervoor! — maar dat experts op het terrein, als bijvoorbeeld Lucrezia Borgia, als de groote Russische Katharina of Ninon de l'Enclos zich er niet aan waagden, is toch een te groote en bijna laakbare bescheidenheid. En dit in onzen tijd, waar het onderdeel „flirt" zoo grondige practische behandeling vindt, nog geen der flirting girls of flirting boys een opstel over het onderwerp eens te boek stelde om althans een begin te vormen voor het algemeene, uitgebreide werk... Het is kortzichtig, dat valt niet goed te praten. Want hoevelen na ons zouden zich kunnen spiegelen aan onze vergaarde wijsheid; kunnen profiteeren van onze ondervindingen op dit druk betreden terrein, waar iedereen zich verbeeldt zelf en alleen (dit laatste in niet al te strikte beteekenis), zijn weg te moeten vinden, en zoodanig in dezelfde valkuilen en klemmen belandt van zijn voorgangers... Liefde schijnt egoïstisch te maken.
En toch is er weinig, waarmee zij zich niet bemoeit. Van alle tijden en ver-strekkend zijn haar invloeden op kunst en staatkunde, op den gang der wereldgebeurtenissen, op de psyche der menschheid en haar physiek. Er zijn schrijvers geweest, die verteld hebben over haar, maar die bleven dikwijls al te sub-

 

[294:]

 

jectief: jammerden ach en wee over haar „wreedheid" of wreven zich de handen over een chance — maar spraken nooit ter leering hunner medemenschen. Een encyclopaedie is eigenlijk werkelijk onmisbaar — is niemand zich daar nog van bewust geworden? Ziet nu eens aan, gesteld, dat ik u eens vroeg: Wat is een alibi? Gij zoudt het misschien niet weten. En toch hoe simpel is het wanneer gij ooit er mede te maken hadt: een alibi, mijne dames en heeren, is: een tante voor vrouwen, de club voor mannen. Nietwaar?, het is eenvoudig, als men het weet, en hoe gemakkelijk zou het niet wezen, als men dit, voor 't gebruik even op kon slaan. Ja, het was een Fransch schrijver, die enkele dezer waarheden zeide, had hij ze systematisch bijeengezameld!
Want denk eens, jonge onervaren man — uw meisje vindt ge naïef. Hoe heerlijk zou een woordenboek zijn, waarin ge dadelijk op kondt zoeken: Naïvieteit.
Een deugd van vrouwen, die niet begrijpen, wat ze volkomen qoed weten... Hè? opeens is u het licht ontstoken, en ge maakt u over de naïvieteit van uw meisje verder heelemaal niet meer
Verder zouden er in dat boek didactische wenken kunnen staan voor jonge, onervaren schepsels. Zoo in dezen geest:
Wanneer een man u, jonge vrouw, vertelt, dat gij de eerste vrouw zijt, die hij in zijn leven ontmoette, met wie hij praten kon zoo beschouw dit als een vriendelijkheidje zonder meer. Want hij heeft 't vóór u al aan honderd anderen gezegd, dat merkt ge aan de vlotheid, waarmee hij het complimentje lanceert. En ook hecht gij waarschijnlijk een andere beteekenis aan dat praten dan hij. .. ,
Wanneer uw vrouw u, jonge man, toefluistert, dat gij haar "liefste mannetje" zijt, wees dan niet zoo verblind te meenen dat zij ook „haar eenige" bedoelde, bedenk, dat er nog vele schakeeringen mogelijk zijn als: lief. nog liever, allerliefst, en dat ze daar niet over repte. Zeg nooit tegen uw echtgenoot, zuster, dat ge hem absoluut vertrouwt met andere vrouwen. Dit sluit in zich, dat ge hem ongevaarlijk acht, en niets kan het haantje minder verdragen, dan de twijfel aan z'n galante capaciteiten. Denkt er vooral om, gij die u der schepping heer noemt, dat een vrouw met afgesmeekt, doch veroverd wil wezen. Als uw vrouw boudeert —

 

[295:]

 

houdt u zelf dan vóór, de definitie van „beminnen", die is: een bedrijvend werkwoord — zéér bedrijvend — het meest bedrijvend van alle!
Verbaas u niet, gij hoovaardige, „dat, met al uw gewaande kennis van de psyche der vrouw", uw vriendinnetje u telkens weer opnieuw voor een raadseltje zet! Uw vernuft is veel te... weinig scherp, om welke vrouw ook maar, een beetje te doorzien. Was het dat niet, u zoudt wellicht de lichtelijk hoonende, meelijdende glimlachjes opmerken om de lippen der dames, als een harer u met het zoetste gezichtje voor den gek houdt en gij er als steeds met vlag en wimpel inloopt.
Vrouw, zoo ge prijs stelt op de liefde van uw man, het is misschien een oud gezegde, maar niettemin geheel en voor alle tijden van toepassing: verzorg in de eerste plaats het orgaan, dat vlak onder zijn hart ligt. Punch zei dat een beetje drastisch, en riep uit: Voeder het dier! Maar dat willen wij nu maar niet zoo één, twee, drie gezegd hebben.
Maar een hongerige man, heusch, is nooit amoureus. In plaats van daarover te treuren, doen wij beter voor een paar spiegeleieren-met-ham te zorgen.
Ja, er zou veel nuttigs in een Liefdesdictionnaire kunnen komen te staan, ge ziet dat nu zélf wel. En aan een belangstellenden lezerskring zou het niet ontbreken, waarlijk niet. Ook veel geluk zou de encyclopaedie helpen tot stand brengen — onervaren vrouwtjes zouden erin kunnen opzoeken, hoe zij den man harer wenschen moesten entameeren, een verlegen man zou veel gauwer tot een resultaat komen, als hij begreep, dat hij in plaats van smachtende blikken uit te zenden, beter deed „haar" op zijn knieën te trekken en haar het tegenstribbelen te beletten door haar lippen te verzegelen met de zijne... „Aantrekking" is een kracht, zei Jules Moriac, waardoor de lichamen elkaar zoeken te naderen. Isaac Newton verbeeldde zich, dat hij het beginsel dier kracht doorgrondde, toen hij het vallen van een appel gadesloeg. Eva had het al vijfduizend jaar eerder, ook via den appel ontdekt. Maar daar was zij Eva, en dus vrouw voor. Een man ontdekt deze waarheid eerst moeizaam, na veel geredeneer en gedelibereer, onder welk bedrijf „zij" dikwijls allang voor hem verloren is.
Het is merkwaardig en vermakelijk tegelijk, te zien, hoe on-

 

[296:]

 

handig de man zich in dc liefde gedraagt. Hij doet soms precies als een kameel op 'n five oclock tea: stoot tegen alles op, loopt telkens wat omver, en verwondert zich er dan nog over dat de menschen zure gezichten trekken. Hij zal bijvoorbeeld met plezier tegen z'n meisje zeggen: „je hebt nu wel rood haar, maar dat is niets hoor, voor mij ben je toch het liefste meisje ter wereld!" en zich dan verwonderen, als zij pruilt, en zich bij z'n vrienden beklagen over de „ondoorgrondelijkheid der vrouw. Hij meende het toch zoo goed, was het dan niet genoeg, dat hij haar 't liefste meisje ter wereld" noemde? En de arme sukkel pijnigt zich af over het probleem. Hij verveelt zijn vrouwtje steeds met de betuigingen, dat hij „zoo heelemaal niet weet wat ze eigenlijk graag heeft, en dus nooit eens een geschenkje voor haar kan kopen!" Alsof het er iets toe deed! Een vrouw heeft duizend wenschen op een dag, en elke kleine attentie: 'n zakdoekje, wat bonbons of vruchten, een speldje of een flaconnetje parfum — wat ge maar wilt — is haar welkom en geeft nieuw voedsel aan de liefde voor haar man! Een vrouw waardeert die kleine liefdesbetuigingen veel meer, dan het bankje van honderd, dat de gauche echtgenoot haar met haar verjaardag in de hand stopt „om zelf wat voor te koopen, daar hij natuurlijk weer niets weet te vinden! De verrassing is er dan niet, en dat is een teleurstelling, evengoed als het ontbreken van een cadeautje speciaal uit-zijn-handen. Het domme onpersoonlijke muntbriefje zegt haar niets, en tien tegen één gaat het in de kast, en wordt verder jvergeten, of raakt op met het huishoudgeld.
"Ja maar", zuchts soms zoo'n goeiige man, „als ik haar wat koop, is het toch nooit goed, ze ruilt het altijd weer!
Goed dan ruilt ze het maar weer, dat is minder, maar het geschenk kreeg ze uit de handen van haar echtgenoot, en dat is de hoofdzaak. Menig man zou in staat zijn, z'n leven voor zijn vrouw op te offeren, maar denkt er niet over 's middags van z'n kantoor komende eens 'n onsje pralines voor haar mee te nemen! En toch bereikt hij met dit laatste veel meer dan met alle mogelijke groote offervaardigheden, die een vrouw niets zeggen. Doch een man denkt daar niet aan, vóór het te laat is, en hij dezen aangenamen plicht door een ander overgenomen ziet! Hij is dan nog in staat, zijn

 

[297:]

 

vrouw er een verwijt van te maken, dat zij gehoor geeft aan iemand die zijn fout bezig is te herstellen!
En andersom: vaak ziet men vrouwen, die engelen van toewijding en zorg zijn, weigeren een anderen hoed op te zetten, als haar man dien, welken ze op heeft, niet uit kan staan. Kleine concessies zijn dikwijls meer waard dan groote opofferingen!
Voor beide geslachten geldt het: pas er zorgvuldig voor op in de oogen van uw partner belachelijk te zijn! Er is niets, waar liefde minder tegen bestand is. Boosheid, onrechtvaardigheid verraad desnoods, alles kan ze vergeven, maar het belachelijke vergeet zij nimmer meer! En omdat de vrouw fijner van opmerkingsgave is dan de man, is het voor hem vooral zaak, dat zijn vrouw hem niet ziet, als hij zich onder allerlei grimassen staat te scheren of als hij proestend en druipend als een zeeleeuw uit een zwembad te voorschijn komt met hangende haren en knevel. Dat is om „haar" voor eeuwig van helde voor hem te genezen! Ik heb eens iemand gekend, die op het moment suprème dat hij zijn meisje den eersten innigen kus wou geven, ineens vreeselijk niezen moest. Wilt u gelooven, dat er van het engagement nooit meer iets gekomen is?!
Verkouden meisjes moesten zich ook eigenlijk nooit aan haar aanstaande vertoonen — niets is minder aanbiddelijk dan waterige oogen en een roode gezwollen neus! En óók niet, wanneer zij uit een Indische badkamer komen. De ordinaire hobbezakkige kimono en de natte strakke haren zijn geen attributen van Cupido, werkelijk niet, evenmin als de slof-slof muilen plus natten handdoek en zeepbak.
Wanneer, Madame, u gesteld zijt op 'n tikje rouge en 'n beetje noir, in uw taschje 'n kleine boite-a-poudre meedraagt laat „hem" nooit zien, dat ge bezig zijt. Het resultaat zal hij bewonderen, maar als hij uw preparatieven te kwader ure ontdekt, bromt hij van „een geschilderde vrouw" etcétera. Trouwens, vanzelfsprekend en in alle geval een „hij" behoort nooit op de hoogte te zijn of inzicht te hebben in de geheimen der toilettafel eener „zij". Daar wint geen van beide partijen iets bij! Neen, want het hoofdvoedsel van de liefde is „mysterie". Trouwens, dat voelt het vrouwelijk geslacht intuïtief, als het zich in draperieën hult, zich achter een sluier verstopt. Wat

 

[298:]

 

niet te zien is, intrigeert altijd veel meer dan het onbedekte en de man zal bergen verzetten om er achter te komen wat men hem verborgen houdt - en als hij het ontdekt heeft, zal 't hem ook veel meer waard zijn, dan dat hij 't zoo maar ineens frank en vrij, in handen had gekregen! De brave zal zich dan altijd een veroveraar verbeelden, en dit op zichzelf is al zoon aangename streeling, dat wat hem deze sensatie bezorgt, op zijn durende toegenegenheid kan rekenen. Daarom zeggen ook alle vrouwtjes, over heel de wereld, door een wijs besluit van moeder Natuur „neen", als zij „ja" bedoelen. Als hij dan ten slotte zijn zin krijgt — hiertoe doet hij de meest mogelijke dwaasheden soms! — is hij de koning te rijk en voelt zich een held. En het is nu eenmaal de illusie van elk mannetjes-dier "veroveraar te zijn" in de oogen van het wijfje, en dan nog maar enkel in z'n eigen verbeelding. Het is dus wat men noemt vrouwelijke tact" aan deze kleine hebbelijkheid tegemoet te komen, en na een declaratie niet te zeggen: „kom, dat is nonsens, je weet toch wel...", maar „ik... ik zal er eens over denken! met neergeslagen oogen, u weet wel, om geen lach te verraden. Want laat „hem" vooral niet merken, dat ge het allang hebt zien aankomen, u geamuseerd hebt met z'n agitatie: den geheelen avond al, en ook precies weet, dat u hem wel hebben wilt... want dat zou hem een groote deceptie zijn.






vorige pagina | inhoud | volgende pagina