doorzoek de gehele Leestrommel
Leestrommel
Leestrommel

a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

J.M.J. Catenius-van der Meijden: 'Kwée-kwée'
uit: Groot nieuw volledig Indisch kookboek Van Goor Zonen: Den Haag/Brussel, [zonder jr, eerste dr. 1902]


[865:]

Kwée poetoe

Een pond rijstmeel, 2 flesschen jong klapperwater, 1/2 pond (of meer) javaansche suiker, zout, geraspte klapper.

Men legt een schoenen doek, of pisang-bladeren, in den koekoesan en daarin het meel, dat men gaar stoomt. Stort dit daarna over op een houten bord, doelang genaamd, en wrijf het aanhoudend met een houten lepel heen en weer tot het koud en droog is. Besprenkel het meel daarna, dat men in een tanggok heeft gedaan, met de twee flesschen klapper-water - af en toe een kopje - en wrijf dat dan door de tanggok. Nu doet men op een bordje, of op een pisang-blaadje, een laagje van dit deeg, dat men er dun op uitrolt; daarop een laagje geraspte javaansche suiker, dan weer deeg, en eindelijk nog een laagje suiker. Besprenkel dit dan met wat klapperwater, laat het in den wind wat opdrogen en rol het dan op. Stoom de rolletjes daarna nog eens in den koekoesan op . Men overdekt ze met pisang-bladeren. Als ze gaar zijn, worden ze in geraspten klapper gerold en aldus voorgediend.

[866:]

Kwée poetoe legal

Vier ons ketanmeel, 2 eetlepels water, pisang-radja, pisang-bladeren, geraspte klapper, witte suiker.

Het meel wordt met het water vermengd en dan gezeefd. Vervolgens vlecht men dunne bamboes naar den vorm van een bordje, doet op die bordjes een wit katoenen lapje en hierop twee dunne reepjes pisang-radja, dicht naast elkaar. Vervolgens strijkt men op deze pisang een laagje van het meel, ter dikte van een vinger.
Op dit deeg doet men nu een pisang-blad en laat dan de koekjes zoo koekoesen.
Als ze gaar zijn, doet men op een plank eerst een pisang-blad, strooit daarop wat geraspte klapper en vervolgens de koekjes, omgekeerd, hierop, waarvan men eerst het pisang-blad heeft afgenomen. Daarna verwijdert men het lapje, dat nu bovenop komt te liggen en overdekt de koekjes met witte suiker en ge-raspten klapper. Zoo gaat men voort tot het ketanmeel op is.

[867:]

Kwée serabie

Een pond rijstmeel, 4 uitgehaalde kemiries, 1 eetlepel nasi kring, 1/4 geraspte klapper, lauw water, boter, (geklutste eieren), santen, javaansche suiker.

Men stampt het rijstmeel, de kemiries, de nasi kring en den geraspten klapper bij elkander, tot alles heel fijn is; daarna wordt dit gezeefd en het korrelige nog eens overgestampt. Dit fijne meel wordt nu met lauw water of met lauwe santen aangelengd tot het als een beslag voor pannekoeken wordt. Daarna giet men een lepel van dit deeg in serabie-pannetjes, waarvan de dekseltjes eerst zijn warm gemaakt. Als men de serabies geel wil hebben, giet men op het deeg in de pannetjes een lepel van de geklutste eieren. Men bakt deze serabies op houtskool (bara). Komen gaatjes in het deeg, dan zijn ze gaar.
Men eet ze met een saus, die van javaansche suiker en santen is gekookt.


vorige pagina | inhoud | vorige pagina